Home Bommeljé: Alles gaat ten onder

Bommeljé: Alles gaat ten onder

  • Gepubliceerd op: 3 juli 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bastiaan Bommeljé

Historici kennen één zekerheid: alles gaat ten onder. Geen slopershamer is zo trefzeker als de geschiedenis. Vergeleken met de snelheid van het licht en de 180 graden in een driehoek, ziet de historische zekerheid er nogal lullig uit. Toch werkt ze altijd, voor beschavingen net zo goed als voor reputaties. Het is geen toeval dat historici een zwak hebben voor neergang en verval. Ik verwijs naar Herfsttij der Middeleeuwen, naar The Fall of the Roman Empire en naar De ondergang van het avondland – en u weet wat ik bedoel.

        Gelukkig sluiten we doorgaans de ogen voor al die narigheid. Dat is wel zo rustig. Zo geloofde in de vijfde eeuw van onze jaartelling menig historicus nog rotsvast dat het Romeinse Rijk helemaal niet in verval was. Christus was immers zelf een Romeins burger, betoogde Orosius, een vriend van Augustinus, en hij voegde daar opgewekt aan toe dat de eeuwige stad nooit kon vergaan: Quando cadet Roma, cadet et mundus – Als Rome valt, dan stort ook de gehele wereld ineen. Korte tijd later klopten de Goten aan de poort, en zij kwamen niet op theevisite.
        Ook in onze tijd wordt er soms aan de poort geklopt. Zoals onlangs bij de vermaarde Amerikaanse historicus Joseph Ellis. Die werd in 1997 een geschiedkundige superster door zijn biografie over Jefferson, en nog dit jaar ontving hij de Pulitzer Prijs voor zijn bestseller Founding Brothers – The Revolutionary Generation. Zijn faam steunde ook op verleden als Vietnam-veteraan. Colleges en interviews verlevendigde hij met dramatische herinneringen aan zijn tour of duty en aan zijn even heroïsche rol daarna in de anti-oorlogsbeweging.
        U voelt hem al aankomen. Er bleek geen verblijf in Vietnam, geen spoor van anti-oorlogsprotest. De historicus vergat de enige geschiedkundige zekerheid: alles gaat ten onder – en dat geldt ook voor carrières.
        Een tweede klop op de deur lijkt de mededeling dat het Srebrenica-onderzoek van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, dat sinds 1996 loopt, nog een half [? half wat?] langer gaat duren, nadat ooit 1999, 2000 en medio 2001 werden aangekondigd als publicatiedatum. Als de nieuwe deadline wordt gehaald, heeft het nu tienkoppige onderzoeksteam langer dan vijf jaar gewerkt – een aio zou allang bij het uitkeringsloket staan -, maar belangrijker is dat het rapport precies wordt geopenbaard aan de vooravond van de verkiezingen in 2002. U voelt hem al: die parlementaire enquête zal er nooit komen, en daarmee heeft de NIOD-omweg voldaan aan de opzet van de regering.
        Een derde klop aan de poort is de aanstelling door NRC-Handelsblad van de historica Amanda Kluveld als columniste op de opiniepagina. Wie? Precies, de historica die aan de Universiteit voor Humanistiek onderzoek doet naar de geschiedenis van zingeving. Een oprechte felicitatie is op zijn plaats. Zij is verkozen als opvolger van voorgangers als Paul van ’t Veer, H. van Galen Last, J.A.A. van Doorn en H.L. Wesseling – mensen die de schijn konden wekken dat ze meer gelezen hadden dan jij. Thans blijkt Amanda Kluveld de interessantste historica te zijn die NRC-Handelsblad in Nederland kon vinden. Dit zegt iets, maar wat?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.