‘Public schools’ zijn populairder dan ooit
Wat hebben premier David Cameron, zanger Chris Martin, zeiler Ben Ainslie, acteur Damien Lewis en prins Harry met elkaar gemeen? Ze zijn allemaal naar een public school geweest – anders dan de term doet vermoeden het meest elitaire soort school in Engeland.
De oudste public schools – de eerste, die van Winchester, werd gesticht in 1382 – waren bedoeld voor onbemiddelde, maar begaafde leerlingen. Met kennis van het Latijn zouden ze het priesterambt gaan bekleden. Daarnaast was er een beperkt aantal plekken voor ‘gewone’ scholieren met ouders die flink wat lesgeld konden ophoesten – op papier zijn public schools ‘liefdadigheidsinstellingen’, vandaag dat verwarrende public. Hun aantal nam snel toe en uiteindelijk kregen ze de overhand.
Turner beschrijft hoe deze instituten gecorrumpeerd raakten, vanwege machtsmisbruik door onderwijzers en oudere leerlingen. Twee eeuwen geleden waren public schools regelmatig het decor van opstanden tegen het gezag. Tijdens het Victoriaanse tijdperk veranderden er twee dingen. Sport deed zijn intrede, bijvoorbeeld in rugby, en dat was goed voor de agressieregulatie. En ouders begonnen te pleiten voor een aangenamere leeromgeving.
Hiermee werd de basis gelegd voor de hedendaagse bloeiperiode. Nog nooit zijn public schools zo geliefd geweest, hoewel ze de maatschappelijke tweedeling bevorderen. Turner ziet vooral pluspunten. Zo zouden ze een voorbeeldfunctie voor de echte openbare scholen vervullen. De hoge kwaliteit van het onderwijs heeft de auteur van deze kloeke geschiedschrijving zelf ondervonden.
Patrick van IJzendoorn is correspondent in Groot-Brittannië.
The Old Boys. The Decline and Rise of the Public School
336 p. Yale University Press, € 36,00
Dit artikel is exclusief voor abonnees