Amerikanen raken niet uitgelezen over de Tweede Wereldoorlog. Wie een Amerikaanse boekhandel binnenloopt, wordt onmiddellijk getroffen door het grote segment dat is ingeruimd voor alle oorlogen waarbij de Verenigde Staten betrokken waren. Hierbinnen neemt de Tweede Wereldoorlog nog steeds een centrale plaats in, alsof deze oorlog nog steeds een moreel ijkpunt voor de natie is. Interessant is hierbij dat de geschiedschrijving steeds meer belangstelling toont voor de menselijke kant van de oorlog. Veel van deze studies openen nieuwe perspectieven op de verwarrende wereld achter de frontlijnen.
In zijn speurtocht naar het menselijke aspect van de oorlog voert de historicus Joseph E. Persico zijn lezers mee naar de werkkamer van Franklin Delano Roosevelt. Hij wil daarmee de vraag beantwoorden welke bijdrage de grote president nu werkelijk geleverd heeft aan de oorlogvoering. Hoewel FDR als viermaal herkozen president en opperbevelhebber vanzelfsprekend de militaire eindverantwoordelijkheid droeg, stond hij erom bekend dat hij graag delegeerde. Dit was ook nodig, omdat hij invalide was, zich in een rolstoel moest voortbewegen, en bovendien in de loop van de oorlog door ziekte werd ondermijnd, hoewel dit allemaal angstvallig voor het publiek werd verborgen. Persico betoogt dat de president zich desalniettemin wel degelijk met drie essentiële aspecten van de oorlogvoering bemoeide, zij het met wisselend succes.
FDR was allereerst de Recruiter-in-Chief die de benoemingen van alle generaals bepaalde. Het was FDR die eigenhandig de steile George Marshall promoveerde tot chef van de generale staf, de saaie maar efficiënte kantoorofficier Dwight Eisenhower verantwoordelijk maakte voor de invasie van Frankrijk, en het paradepaard George S. Patton bleef protegeren. Op volstrekt chaotische en eigenzinnige wijze koos hij zo de ‘Centurions’ die de Verenigde Staten de overwinning bezorgden. Even positief, maar minder uitvoerig, is Persico over de tweede rol van FDR als moreel oorlogsleider. Met zijn charismatische stijl van communiceren, vooral door het doeltreffend gebruik van het nieuwe massamedium de radio, overtuigde FDR het thuisfront ervan dat de strijd moest worden volgehouden.
Veel gemengder oordeelt Persico over zijn derde rol als grote strateeg. Hij steunt de president in de omstreden beslissing om de strijd eerst op Europa te richten en Duitsland tot onvoorwaardelijke overgave te dwingen. Zelfs het moreel controversiële besluit om Duitse steden te bombarderen en de atoombom tegen Japan in te zetten kan per saldo zijn goedkeuring wegdragen. Maar tegelijk meent Persico dat FDR de oorlog zeker een jaar onnodig heeft verlengd door, tegen het expliciete advies van zijn generaals in, te insisteren op een invasie in Noord-Afrika en Sicilië.
De zeer productieve historicus Persico, die eerder werkte als diplomaat en tekstschrijver van Nelson Rockefeller, is een meester in het beschrijven van politieke intrige en persoonlijke verhoudingen. Hij opent daardoor wel eens een deur te veel. Zonder dat dit iets met het thema van zijn boek te maken heeft, schetst hij bijvoorbeeld in groot detail hoe FDR in zijn buitenhuis in Warm Springs aan een hersenbloeding bezwijkt in het bijzijn van zijn maîtresse en een aantal bevallige jongedames die hem kwamen interviewen. Ondanks dergelijke uitweidingen zet hij FDR beeldend en overtuigend neer als bevlogen oorlogsleider.
De historica Mary Louise Roberts toont een zeer intieme kant van de oorlogvoering in haar boek What Soldiers Do. Zoals de suggestieve titel aangeeft, analyseert ze de seksuele verhoudingen tussen de Amerikaanse GI’s (de GI’s waren de soldaten) en de Franse vrouwen na de bevrijding. Op basis van grondig archiefonderzoek zet Roberts een dramatisch beeld neer van de tsunami van mannelijke lust die Frankrijk na de bevrijding overspoelde. Ze betoogt dat bij Amerikaanse soldaten seksuele verwachtingen werden opgewekt door de vele verhalen en vooral de foto’s die doelbewust werden verspreid. Nog steeds beroemd zijn de foto’s van GI’s die na de bevrijding van de Franse dorpen omringd worden door uitgelaten en smachtend kijkende jonge vrouwen. Hiermee werd de suggestie gewekt dat de soldaten na de strijd zouden worden opgewacht door vrouwen die hun bevrijders ‘in oh so many ways’ zouden belonen. Dit beeld van een erotiserend en decadent Frankrijk zou tot lang na de oorlog in de Amerikaanse populaire cultuur doorklinken en daarmee de trans-Atlantische verhoudingen vertroebelen.
Roberts benadrukt de context van zeer ongelijke machtsverhoudingen en culturele botsingen van deze vaak vluchtige seksuele contacten. Een voorbeeld is de veel voorkomende en vaak door de militaire autoriteiten gedoogde praktijk van prostitutie. Betaalde seks werd een vanzelfsprekend verlengstuk van de illegale ruilhandel in de vier C’s: cigarettes, chocolate, chewing gum en Coca-Cola.
Ronduit beklemmend zijn de laatste hoofdstukken, waarin Roberts laat zien dat na de bevrijding veel gevallen van verkrachting voorkwamen, vooral in de chaos achter de snel verschuivende frontlijnen. In oktober 1944 waren al 152 GI’s voor deze misdaden veroordeeld, en in totaal werden 29 soldaten voor verkrachtingszaken ter dood gebracht. Roberts gaat uitvoerig in op de pijnlijke vraag waarom 25 van deze geëxecuteerden zwart waren. Ze wijst op het racistische klimaat binnen de krijgsmacht. Vaak kregen blanke officieren uit het Zuiden het commando over zwarte regimenten, omdat ze dat gewend waren, zo werd geredeneerd. Maar Roberts stelt evenzeer dat racistische vooroordelen onder Franse vrouwen bij veel aanklachten een rol speelden.
De zeer leesbare studie van Roberts roept een aantal indringende vragen op over de verwachtingen en het gedrag van de Amerikaanse krijgsmacht. Het boek biedt daarmee een sober tegenwicht tegen de heroïsche jubelverhalen over de Amerikaanse rol in de bevrijding van Europa. Als specialist in vrouwengeschiedenis stelt ze dat seksuele politiek onlosmakelijk met krijgsgeschiedenis verbonden is. Dit thema is mede zeer actueel omdat verkrachting recent door het Joegoslavië-tribunaal is erkend als oorlogsmisdaad.
Roosevelt’s Centurions: FDR and the Commanders He Led to Victory in World War II
Joseph E. Persico
650 p. Random House,
€ 11,60
What Soldiers Do: Sex and the American GI in World War II France
Mary Louise Roberts
351 p. University of Chicago Press,
€ 14,60
Dit artikel is exclusief voor abonnees