Home BOEKEN: Jan Fontijn – Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan

BOEKEN: Jan Fontijn – Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan

  • Gepubliceerd op: 24 september 2015
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Hans Renders
  • 3 minuten leestijd

In 1991 dook in een VPRO-televisieprogramma plotseling een man op die vertelde op 30 juni 1924 de Nederlandse schrijver, zionist, ex-zionist en homoseksueel Jacob Israël de Haan te hebben vermoord. In de biografie van De Haan die Jan Fontijn nu publiceert, wordt nauwkeurig uit de doeken gedaan wat diens beweegredenen waren. De Haan was weliswaar vol zionistische ideeën naar het Beloofde Land gekomen, maar bespeurde al snel de haat tussen Arabieren en Joden én tussen zionistische Joden en orthodoxe Joden, en schreef daarover kritische artikelen in Britse en Nederlandse kranten.

Het was wachten op wraak – hij werd al enige tijd bedreigd -, en die kwam uiteindelijk van de zionistische Haganah. De Haan werd door deze paramilitaire beweging geschaduwd en er vond zelfs een ontmoeting plaats met zijn moordenaar. In het televisieprogramma onthulde deze dat de opdracht van ‘hogerop’ kwam, van de latere president van Israël Izhak Ben Zwi. Het was dus een politieke moord, maar uit de nauwkeurig geschreven biografie van Fontijn blijkt ook dat De Haan veel controversiële eigenschappen had, waardoor hij vaak mensen tegen zich in het harnas joeg.
    
De Haan, geboren in Smilde, broer van de schrijfster Carry van Bruggen, had een vader die ook het talent had om zijn omgeving op de kast te jagen. Als gazzen of voorzanger van de synagoge in Smilde kreeg hij ruzie met zijn bestuur, en in Gorredijk was het precies hetzelfde verhaal. Ook in Zaandam liep het mis, en vader nam op literaire wijze wraak door onder pseudoniem een feuilleton te publiceren in het Centraal Blad voor Israëlieten onder de titel ‘Rabbijn en Anti-Semiet’. Zijn zoon Jacob volgde de kweekschool, maar was zo onrustig dat hij steeds van baan wisselde. Hij begon te schrijven en kwam in contact met de Tachtigers; met name met Frederik van Eeden bouwde hij een hechte vriendschap op. Al is dat misschien een eufemisme: De Haan raakte verliefd op zijn idool. En hiermee benoemt Fontijn een aspect van De Haans persoon dat in een eerdere biografie van Jaap Meijer goeddeels onderbelicht is gebleven: De Haans homoseksualiteit en pedofilie. Zoals dat toen gebruikelijk was voor homoseksuelen, trouwde hij met een vrouw, de negen jaar oudere gemeentearts van Amsterdam, Johanna van Maarseveen. Maar alleen al uit de gedichten die hij over haar schreef, begrijpen we dat dit huwelijk een dekmantel was:
 
Toe, laten wij te saampjes
Een beetje aardig liegen
Met allemaal lieve naampjes
Kan ik je wel bedriegen
 
Fontijn laat schroomvallig in het midden of De Haan de liefde met jongens geconsummeerd heeft, maar zeker is in elk geval dat hij een groot schandaal veroorzaakte met de publicatie van zijn roman Pijpelijntjes (1904). Nooit was er in de Nederlandse literatuur zo openlijk gesproken over homoseksualiteit. En dat kwam hem duur te staan. De Haan was net lid van de SDAP geworden en voerde de redactie van de kinderrubriek in Het Volk. De hoofdredacteur van de socialistische krant P.L. Tak liet weten dat het de schrijver duidelijk zal zijn ‘dat na verschijnen van dit boek’ zijn medewerking aan de krant beëindigd werd.
    
Fontijn besteedt de meeste aandacht aan de laatste vijf jaren van De Haan, toen hij in Israël woonde, aan zijn artikelen die in het Algemeen Handelsblad verschenen. Toch zijn de hoofdstukken over zijn reizen door Engeland en Rusland en de vele polemieken over zionisme, pathologie en zo meer de sterkste. De Haan leefde in een onrustige tijd, maar het was zijn eigen innerlijke onrust, zo maakt Fontijn goed duidelijk, die zorgde voor dit turbulente leven. In Jeruzalem ging hij elke dag bidden bij de Klaagmuur, maar nam daar ook de gelegenheid het aan te leggen met aantrekkelijke Arabische jongens. De Haan was een merkwaardige provocerende figuur, maar hij heeft rake dingen gezegd over het Midden-Oosten die nu nog steeds actueel zijn: ‘De Joden zijn dan wel een volk zonder land, Palestina is geen land zonder volk.’
 
Hans Renders is directeur van het Biografie Instituut (RUG) en bespreekt elke maand een recent verschenen biografie.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.