Home BOEKEN: Jan Bank – God in de oorlog

BOEKEN: Jan Bank – God in de oorlog

  • Gepubliceerd op: 24 juni 2015
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Rob Hartmans

Voor sommige mensen zit de wereld heel eenvoudig in elkaar. In de ogen van fanatieke gelovigen is hún geloof de enige manier om van de wereld een betere plek te maken; in de ogen van fanatieke ongelovigen is religie weinig minder dan de bron van álle Kwaad. Beide categorieën zullen ongetwijfeld moeite hebben met God in de oorlog van Jan Bank, voormalig hoogleraar vaderlandse geschiedenis in Leiden. Hierin beschrijft hij welke rol de christelijke kerken van Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gespeeld.

Fundamentalistische christenen van welke richting dan ook zullen het maar niets vinden dat aandacht wordt besteed aan andere denominaties dan de hunne, en radicale atheïsten willen slechts horen dat die rol door en door verwerpelijk is geweest. De kerk heeft immers nooit gedeugd: van de Inquisitie via het zwijgen van de paus tijdens de moord op de Joden tot aan de het grootschalig seksueel misbruik van kinderen – volgens sommigen is het één lange aaneenschakeling van gruwelen en schijnheiligheid.

Omdat de wereld doorgaans aanzienlijk ingewikkelder in elkaar zit dan fanatici denken, is ook het beeld dat Bank schetst allesbehalve eenduidig. Een van de belangrijkste oorzaken hiervan is dat het boek heel breed is opgezet, en zich richt op de landen van het Europese vasteland die werden geconfronteerd met totalitaire regimes en/of een buitenlandse bezetting. De landen die na 1917 communistisch werden vallen hier dus ook onder, en als gevolg hiervan moest Bank aandacht besteden aan verschillende christelijke godsdiensten: de rooms-katholieke kerk, de oosterse orthodoxie en het protestantisme (met het lutheranisme en calvinisme als hoofdstromingen).

Bovendien benadrukt hij dat in de negentiende eeuw de kerken dikwijls een belangrijke rol speelden bij de vormgeving van de natiestaat, zodat er grote verschillen waren tussen de positie en de rol van specifieke kerken in verschillende landen. Zo leek het Nederlandse katholicisme slechts zeer ten dele op het Poolse. Daarnaast maakte het veel uit of het totalitaire regime ‘inheems’ was of werd opgedrongen door een buitenlandse bezetter, terwijl er tevens grote verschillen waren tussen de bezettingsregimes in de diverse landen.

Hoewel Bank zich blijkens de ondertitel lijkt te beperken tot de Tweede Wereldoorlog, is het tijdvak dat hij heeft bestudeerd aanzienlijk groter. Hij begint zijn boek met de gevolgen van de communistische machtsovername in Rusland in oktober 1917, en ook daarvan schetst hij de voorgeschiedenis. Dat hij uitgebreid ingaat op de bestrijding van godsdienst in de Sovjet-Unie is zonder meer terecht, aangezien juist de dreiging van het ‘goddeloze’ communisme een rol speelde zowel bij de opkomst van het Italiaanse fascisme en het Duitse nationaalsocialisme als bij de reactie van de kerken op deze ‘rechtse’ totalitaire bewegingen. Hoewel de fascistische en nationaal-socialistische ideologieën in essentie antichristelijk waren, zagen veel kerkleiders en gelovigen in deze regimes wel een noodzakelijke ‘dam’ tegen de communistische revolutiedreiging. Hoewel er ook gelovigen waren die enthousiast fascist of nazi werden, zag een grote groep hierin toch vooral een ‘kleiner kwaad’.

Dat dit kleinere kwaad al snel een heel groot Kwaad bleek te zijn, drong niet tot alle christenen door, en zeker niet bij iedereen even snel. Hoe er werd gereageerd op de wreedheid en onmenselijkheid van vooral het nationaal-socialisme hing sterk af van de nationale omstandigheden, specifieke inhoud van het geloof, maatschappelijke positie en de vraag tegen welke bevolkingsgroepen bepaald beleid gericht was. Een bekend voorbeeld is het optreden van de katholieke bisschop van Münster, graaf Clemens August von Galen, die zich openlijk uitsprak tegen het T4-programma – de ‘euthanasie’ op ruim 70.000 geestelijk gehandicapten en psychiatrisch patiënten –, waarna deze moordactie (tijdelijk) werd gestopt. Tegen de Jodenvervolging heeft Von Galen later niet duidelijk geprotesteerd.

Hoewel de wijze waarop vanuit christelijke kring op de Jodenvervolging werd gereageerd per land en kerkgenootschap verschilde – waarbij Nederland er gunstig uit sprong –, speelden over het algemeen drie negatieve factoren een rol. Om te beginnen was er een lange theologische traditie die de Joden zag als degenen die Christus ter dood hadden laten brengen, en dus ‘deïcide’ (godsmoord) hadden gepleegd. Ten tweede had het feit dat Joden heel lang geen of beperkte burgerrechten hadden gehad ertoe geleid dat ze in bepaalde beroepssectoren (geneeskunde, rechten, journalistiek) oververtegenwoordigd waren, wat tot veel afgunst leidde. En tot slot leefde heel sterk het idee dat in de socialistische en communistische bewegingen disproportioneel veel Joden actief waren.

Bank besteedt niet alleen aandacht aan de houding van kerkleiders – zoals die van paus Pius XII, wiens aarzelende en zwalkende beleid hij kritisch beschrijft –, maar ook aan daadwerkelijke hulp aan Joden door christelijke geestelijken en leken. Hoewel sommigen aanvankelijk niet vrij van antisemitisme waren, heeft een groot aantal christenen Joden laten onderduiken of geholpen te vluchten, waarbij niet weinigen dit met de dood hebben moeten bekopen. Duidelijk is wel dat een openlijke veroordeling van de vervolging door kerkleiders een positief effect had op de mate van verzet.
 
Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.

God in de oorlog. De rol van de Kerk in Europa 1939-1945
Jan Bank
727 p. Balans,
€ 49,95

 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.