Home BOEKEN: Han van Bree – De geest van het Oude Loo

BOEKEN: Han van Bree – De geest van het Oude Loo

  • Gepubliceerd op: 24 september 2015
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Doeko Bosscher
  • 4 minuten leestijd

In elk relaas over Nederland in de jaren vijftig duikt vroeg of laat de ‘Greet Hofmans-affaire’ op. Met zijn twee sterk contrasterende aspecten is het een klassieker. Aan de ene kant wordt het traditionele beeld van een gezapige en brave periode door de zichzelf censurerende (en dus onbegrijpelijk lang zwijgende) pers dramatisch bevestigd, aan de andere kant ontkent de heftigheid van het conflict aan het hof alle braafheid. Een prins-gemaal die verraad pleegt jegens de koningin en als klokkenluider optreedt ‘om het land te redden’: is dat heel Nederlands of juist heel on-Nederlands?

In de persoon van de gebedsgenezeres Greet Hofmans had zich een vrouwelijke Raspoetin aan het hof genesteld. Koningin Juliana was in haar ban geraakt, de monarch liet zich door Hofmans allerlei pacifistische dwaasheden influisteren, Juliana en Bernhard rolden vechtend over straat, het land was in gevaar. De afloop was hoe dan ook traditioneel-Nederlands. Er kwam een driemanschap van politieke routiniers aan te pas om de koningin bij te sturen. Zij moest zich van Hofmans ontdoen. En zo maakte de affaire toch weer een zachte landing. De huwelijkscrisis tussen de koningin en de prins-gemaal viel lastiger op te lossen (als het huwelijk überhaupt reparabel was), maar de constitutionele orde was tenminste hersteld.

De zaak-Hofmans komt weer uitgebreid over het voetlicht in De geest van het Oude Loo van Han van Bree. De waarde van dit proefschrift zit vooral in enkele nieuwe perspectieven en in de lange aanloop die het neemt. De voorgeschiedenis is de hoofdmoot van het onderzoek. Van Bree schetst uitvoerig hoe een bonte verzameling zweverige personages al in de tweede helft van de jaren veertig het paleis binnendrong. Hofmans, die haar goddelijke ‘doorgevingen’ probeerde te slijten aan wie het maar horen wilde, was een van hen – of beter: de spil van het gezelschap. Prins Bernhard, haar grootste vijand toen de bom in 1956 barstte, haalde haar zelf ooit naar Soestdijk.

Binnen een jaar na haar komst was de prins-gemaal al van zijn Hofmans-geloof gevallen. Maar Juliana, die zich eerst wat sceptisch had betoond over haar vermogen prinses Christina (toen nog Marijke geheten) van haar bijna-blindheid te genezen, had zich intussen juist aan Hofmans vastgeklampt. Daarmee was ook de in Hofmans’ kielzog opererende Wim Kaiser tot haar kring van intimi gaan behoren, een zo mogelijk nog merkwaardiger figuur met messiaanse neigingen. Onder zijn leiding discussieerden Juliana en haar vrienden over de beste manier om de aarde te ontstijgen en nader tot de Allerhoogste te komen.

Het magisch centrum van de activiteiten die Kaiser en Hofmans en hun adepten, inclusief de koningin, ontplooiden, was ‘Het Oude Loo’. Op dit kasteeltje – een steenworp van paleis Het Loo – vond in de eerste helft van de jaren vijftig een serie (pseudo)religieus getinte conferenties plaats, onder het motto ‘God Grondlegger der Wereld en Daarom Onoverwinlijk’. Juliana had het jachtslot beschikbaar gesteld. Zij was eregast en actieve participant tijdens de bijeenkomsten. Bij de sessie van juli 1951 waren meer dan honderd mensen aanwezig. De een raakte diep onder de indruk en was meteen verslaafd, de ander vond het ‘een dwaze bijeenkomst’. Daarna volgden er nog in totaal zestien conferenties, bijgewoond door zo’n 1600 gasten. Daaronder waren groten der aarde, zoals Eleanor Roosevelt, die er de tweede keer bij was – en het maar niets vond. Spoedig begon de buitenwereld, deels opgestookt door prins Bernhard, argwaan te krijgen. Het kabinet vond dat de sessies op Het Oude Loo de Nederlandse verzuilde tradities ondergroeven en zelfs de Binnenlandse Veiligheidsdienst bemoeide zich ermee.

De Hofmans-affaire van 1956 markeerde de implosie van Juliana’s vrijheid om zelf haar vrienden te kiezen en geestelijk haar eigen weg te gaan. Het genderperspectief biedt hiervoor bij Van Bree een verklaring. Juliana stond als vrouw die ‘gewoon’ wilde doen, inlevingsvermogen toonde en als deel van de Hofmans-groep naar een betere wereld streefde, te zwak tegenover de mannen die in Nederland toentertijd de toon zetten.

Van Bree kan goed schrijven. Waar de materie zich daarvoor leent is zijn boek spannend. Helaas zit er ook dor hout tussen het groen: stukken non-informatie die beter hadden kunnen worden geschrapt. Dankzij door hemzelf bemachtigde bronnen, waarover Cees Fasseur niet beschikte toen hij Juliana & Bernhard; het verhaal van een huwelijk (2008) schreef, werpt Van Bree vaak nieuw licht op de Hofmans-zaak.

Te meer valt op dat hij terugschrikt voor stevige eigen conclusies. Als de billen bloot moeten en Van Bree antwoord probeert te geven op ‘een van de centrale vragen van dit onderzoek’, namelijk hoe groot Hofmans’ invloed op Juliana is geweest, valt hij ineens terug op een lang citaat uit het boek van Fasseur. Kom op, meneer de promovendus, daar hebt u toch zelf al dat mooie onderzoek voor gedaan?
 
Doeko Bosscher is historicus.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel lees je de voorgeschiedenis van het nieuws van vandaag. Maak nu een maand kennis voor maar €1,99.