Home BOEKEN De nieuwe mens – Auke van der Woud

BOEKEN De nieuwe mens – Auke van der Woud

  • Gepubliceerd op: 27 mei 2015
  • Laatste update 28 apr 2021
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 3 minuten leestijd

In 2007 was Auke van der Woud de eerste winnaar van de Libris Geschiedenis Prijs met zijn boek Een nieuwe wereld. Hierin beschreef hij hoe in de negentiende eeuw het moderne Nederland ontstond. Doordat rivieren werden gekanaliseerd, spoorwegen en telegrafienetwerken werden aangelegd, havens en kanalen werden gegraven, en het land systematisch werd opgemeten veranderde Nederland onherkenbaar. Het land werd ook eindelijk een eenheid, en massamobiliteit en massacommunicatie – twee belangrijke kenmerken van de moderne samenleving – werden mogelijk.

 

Nadat hij in Koninkrijk vol sloppen (2010) nog aandacht had besteed aan een negatief nevenverschijnsel van de razendsnelle modernisering – de verpaupering van de oude binnensteden – gaat Van der Woud in zijn nieuwste boek in op de gevolgen voor de cultuur. Technologische ontwikkelingen en industrialisering leidden tot massaproductie en welvaartsstijging, wat weer resulteerde in massaconsumptie, die vooral zichtbaar werd in de snel groeiende steden. Er ontstond ook een massacultuur, waaraan steeds meer mensen konden meedoen. De sterke groei van de boeken- en bladenmarkt wordt in dit verband vaak genoemd, maar Van der Woud besteedt vooral aandacht aan de spectaculaire opkomst van geschilderde panorama’s en wassenbeeldententoonstelling, die al spoedig weer werden verdrongen door de bioscoop. Ook gaat hij uitgebreid in op het bloeiende theaterwezen, de snelle groei van grote horecagelegenheden, en de allesoverheersende betekenis van de reclame.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De nieuwe cultuur die ontstaat is visueel van karakter – mensen willen zien en gezien worden – en is volkomen materialistisch. Het fysieke heeft prioriteit boven het geestelijke, het materiële staat boven het ideële. Hiermee staat ze tegenover wat Van der Woud de ‘oude beschaving’ noemt, die tot pakweg 1870 had gedomineerd en die zich vooral richtte op het ideële en het geestelijke. Die oude beschaving geloofde in tijdloze zekerheden, in de onverbrekelijke band tussen het Ware, het Goede en het Schone, die alle drie een ‘objectief’ karakter zouden hebben. De oude beschaving zwoer bij vaste vormen, hanteerde een tamelijk gesloten wereldbeeld, en geloofde dat alles wat ‘echt’ was slechts één verschijningsvorm kende.

De nieuwe cultuur brak hier rigoureus mee. Deze was open, pluriform, in feite zelfs vormeloos, en fundamenteel onzeker. Eeuwige waarheden bestonden niet; de waarheid was afhankelijk van tijd, plaats en waarnemer. Terwijl de oude beschaving de nieuwe cultuur verachtte omdat deze ‘onecht’ was en ‘illusies’ najaagde, was dit voor aanhangers van die nieuwe cultuur geen bezwaar: door de aandacht voor het visuele en het creëren van illusies werd de werkelijkheid alleen maar uitgebreid, en dus rijker. Niet het streven naar het Ware, het Goede en het Schone gold als het hoogste, maar het streven naar vrijheid.

Naast de fysieke verschijningsvormen van deze nieuwe cultuur besteedt Van der Woud veel aandacht aan de gevolgen die dit had voor het denken, het kijken en de verlangens van mensen. In deze meer ‘abstracte’ hoofdstukken zet hij zich bovendien sterk af tegen het merendeel van de historiografie over dit tijdperk. Deze heeft zich altijd geconcentreerd op de stedelijke elites, en heeft dus geen oog gehad voor het platteland en de lagere sociale klassen. Ook de nadruk die altijd gelegd wordt op het ‘burgerlijke’ karakter van Nederland werkt volgens Van der Woud sterk vertekenend. Aan de massa en de snel om zich heen grijpende massacultuur is nog veel te weinig aandacht geschonken, waardoor Nederland rond 1900 nog altijd wordt bekeken door de bril van de intellectuele elite, die voor een groot deel in een achterhoedegevecht gewikkeld was omdat zij de oude beschaving wilde redden.

De historiografische kritiek van Van der Woud zal ongetwijfeld nog flink wat debat uitlokken – vooral over het ‘burgerlijke’ karakter van Nederland is het laatste woord nog niet gezegd –, maar dat lijkt mij alleen maar toe te juichen. Bovendien heeft Van der Woud met De nieuwe mens een fraaie aanzet gegeven tot een serieuzere bestudering van de massacultuur.

De nieuwe mens. De culturele revolutie in Nederland rond 1900

Auke van der Woud

352 p. Bert Bakker

€ 24,95