Schraalhans was keukenmeester in het Witte Huis van Franklin D. Roosevelt. Crèmesoep. Zachte broccoli. Te kort gebraden fazant. Salade met molshopen mayonaise. Zo ook op een dag in 1941, toen de levensgenieter Winston Churchill aanschoof. Het gemoed van de Britse oorlogspremier werd er niet beter op toen Eleanor Roosevelt, wiens feminisme en ernstige puritanisme hem verveelden, vroeg welke activiteiten zijn vrouw zoal verrichtte om het oorlogsleed te verzachten. ‘Clemmie blijft gewoon thuis,’ provoceerde Churchill met pretoogjes. Een ijzige stilte daalde neer over de eettafel.
Eleanor Roosevelt was de eerste ‘moderne’ first lady, eentje met een eigen stem. Maar Clementine Churchill leek ‘slechts’ een huisvrouw. Dat beeld wordt nu bijgesteld in First Lady: the Life and Wars of Clementine Churchill. Daarin laat Sonia Purnell zien dat ze de stille kracht was achter de schermen van 10 Downing Street. Of, zoals een Amerikaanse krant later in de oorlog zou opmerken: ‘Clementine is Churchills waardevolste bezit.’ Dat is tevens het thema van Purnells boek. Zonder haar zou Churchill geen geschiedenis hebben kunnen schrijven.
Purnells boek sluit aan bij een trend. Er komt steeds meer aandacht voor de vrouw (of man) achter een belangrijke leider. Enkele jaren geleden publiceerde Clarissa Eden haar memoires over haar tijd in Downing Street, en Carol Thatcher schreef een warme biografie over haar vader Denis. Cherie Blair, die als advocate meer verdiende dan haar man, interviewde nog levende lotgenoten en vergeleek premiersvrouwen met goudvissen in een viskom. Ons eigen land moet het doen met de elf jaar geleden verschenen portrettenserie Veertien first lady’s van Nederland.
First Lady is een verlaat eerbetoon aan Clementine. In de vele Churchill-biografieën speelt ze een bijrol en de enige biografie over haar is van Mary Soames, het jongste – en enige gelukkige – kind van de Churchills. Vrouwen noch hun emancipatiedrang speelden een rol in het leven van de volwassen Churchill. Maar onvoorwaardelijk was zijn liefde voor Clemmie, met wie hij op 34-jarige leeftijd was getrouwd. Dat beiden een ongelukkige, aristocratische jeugd hadden beleefd – hun beide moeders gingen vreemd bij het leven – schiep een band.
Voor de jongensachtige Winston was ‘Clemmie’ niet alleen een echtgenote, maar ook een veredelde moeder. ‘Ze was een tolerante moeder,’ constateerde huisvriendin Diana Cooper, ‘die haar kind pleziertjes en waaghalzerij niet wilde ontnemen.’ Soms zag ze zich genoodzaakt in te grijpen, bijvoorbeeld toen een verzwakte Churchill in 1943 wilde afreizen naar Zuid-Italië om de in problemen geraakte geallieerden aan te moedigen. De legertop was tegen, maar stond machteloos. Clementine vormde de redding. ‘Laat hem maar aan mij over, Pug,’ zei ze tegen een generaal.
Haar geheime wapens waren charme en sociale vaardigheid. Die waren vooral nodig om de gezanten van Roosevelt te vleien. Roosevelt weigerde de Britten immers aanvankelijk te steunen. Daarom bereidde ze copieuze maaltijden, waar Winston kon schitteren. Ze moederde over Roosevelts adviseur, de gescheiden Harry Hopkins, bij wie ze een kruik in zijn bed deed. Tussendoor stimuleerde ze de opbloeiende liefdes tussen de Amerikaanse diplomaat Averall Harriman en haar schoondochter Pamela, alsmede die tussen ambassadeur Gil Winants en dochter Sarah.
Haar grootste oorlogsdaad, schrijft Purnell, was dat ze haar man in het ongewisse hield over de ernst van zijn gezondheidsproblemen, met name zijn zwakke hart. Deze opoffering bracht met zich mee dat ze zich voortdurend ongerust maakte over haar tien jaar oudere eega. Purnell vertelt hoe ze in een oude bommenwerper naar Carthago vloog, waar haar man een longontsteking had. Het was de vraag of ze op tijd kwam om hem nog levend te zien, maar toen hij de elegante, gracieuze gestalte van Clemmie ontwaarde, knapte de oorlogspremier meteen op.
De twee vormden de ultieme coalitie. Dat kan niet worden gezegd van de Asquiths, die van 1908 tot 1916 in 10 Downing Street woonden. Herbert was een degelijke premier, maar ongeschikt voor de oorlogsjaren. De liberaal miste de strijdlust en het inzicht om de strijd te leiden. Bovendien was hij met zijn gedachten te veel bij zijn geliefde Venetia Stanley. Aan zijn vrouw heeft het niet gelegen. Uit Margot Asquith’s The Great War Diary: 1914–1916: the View from Downing Street verrijst het beeld van een ijzeren dame.
Deze dochter van een Schotse grootindustrieel verdedigde haar eega door weer en wind, wat gepaard ging met harde woorden over diens vrienden en vooral vijanden. Ze was een goede observeerder en bezat praktische ideeën, ook op militair gebied. ‘Waarom,’ vroeg ze zich af, ‘lopen de Britse soldaten in woestijnkleurige uniformen door de groene velden?’ Opperbevelhebber lord Kitchener noemde ze een slome duikelaar. Ze adviseerde haar man om opbeurende toespraken te houden, net zoals Churchill dertig jaar later zou doen, maar hij negeerde deze wijze raad.
De Churchills komen regelmatig voorbij in de dagboeken van Margot, die had gehoopt dat haar schoondochter met de jonge Winston zou trouwen. Wanneer Winston eind 1915, na het Gallipoli-debacle, besluit om als officier naar het front af te reizen, zoekt ze de Churchills op. Het was een heerlijke avond, hoewel ze zich zorgen maakte over Clementine. ‘Winston was verrukkelijk – vrolijk, spraakzaam en interessant. En Clemmie was moedig.’ De rolverdeling in huize Churchill zou altijd zo blijven. Achter iedere machtige man, zoals we nu zeker weten, staat een sterke vrouw.
Patrick van IJzendoorn is correspondent in Londen voor de Volkskrant.
First Lady: the Life and Wars of Clementine Churchill
Sonia Purnell
392 p. Aurum Press,
€ 35,20
Margot Asquith’s Great War Diary 1914–1916: the View from Downing Street
Michael & Eleanor Brock (red.)
48 p. Oxford University Press,
€ 42,20
Dit artikel is exclusief voor abonnees