Sinds 1865 kreeg Nederland er door migratie bijna twee miljoen inwoners bij, blijkt uit een nieuwe tijdlijn van het CBS. Vooral toen het aantal EU-landen groeide, nam de immigratie sterk toe. Maar er vertrokken ook steeds meer mensen uit Nederland.
De eerste officiële Nederlandse statistieken over migratiestromen stammen uit 1865. In een tijdlijn met zes hoofdstukken laat het CBS zien hoe door oorlog, dekolonisatie en economische malaise jaarlijks duizenden mensen Nederland in- en uitkwamen.
Meestal overtrof de immigratie de emigratie, maar er waren periodes dat er meer inwoners vertrokken dan binnenstroomden. Zo emigreerden veel Nederlandse boeren in de tweede helft van de negentiende eeuw naar de VS en trokken duizenden burgers in de jaren vijftig naar Australië en Canada in de hoop op een betere financiële toekomst. De cijfers uit de Tweede Wereldoorlog zijn wrang: tussen 1940 en 1945 was het emigratiesaldo het hoogst, omdat gedeporteerde Joden als emigranten werden geregistreerd.

Arbeidsmigratie kwam op gang
Ook tussen 2003 en 2007 was Nederland voor even een emigratieland. Landverhuizers zochten destijds vooral hun geluk in andere Europese landen. ‘Ieder jaar emigreerden er wel enkele tienduizenden mensen uit Nederland,’ zegt CBS-hoofddemograaf Ruben van Gaalen daarover. ‘Maar in deze jaren waren het er meer, want na het knappen van de internetbubbel in 2001 ging het economisch slecht.’
Na 2007 steeg het immigratiesaldo weer boven de emigratie uit, en bleef het aantal immigranten bijna jaarlijks groeien. Dat had vooral te maken met de uitbreiding van de Europese Unie. In 2004 had de EU haar ‘big bang’: het kreeg er tien lidstaten bij, waaronder Polen. In 2007 volgden ook Roemenië en Bulgarije.
‘Toen kwam de arbeidsmigratie naar Nederland echt op gang’, vertelt Van Gaalen. ‘Bedrijven charterden uitzendbureaus om mensen zo snel mogelijk hiernaartoe te halen.’ Die werfmethode zorgde voor de clustering van migrantengroepen in verschillende Nederlandse regio’s. ‘Turkssprekende Bulgaren kwamen de afgelopen jaren bijvoorbeeld vooral in de buurt van Den Haag terecht, omdat daar uitzendbureaus worden geleid door mensen die Turks spreken.’
Emigratie nam ook toe
Door de uitbreiding van het aantal EU-landen schoot niet alleen de migratie, maar ook de emigratie omhoog. Volgens Van Gaalen is dat vooral te verklaren door terugkerende arbeidsmigranten. ‘Immigratie en emigratie gaan als grootheden altijd samen op. Mensen die immigreren, hebben daarna opnieuw een hoge vertrekkans. Driekwart van de arbeidsmigranten in Nederland was na tien jaar weer weg.’
Door de coronapandemie liep de arbeidsmigratie vanaf 2020 terug, een trend die nog steeds aanhoudt. ‘Er is minder instroom uit een land als Polen, dat economisch in de lift zit. Bovendien is Nederland niet meer het favoriete land voor kenniswerkers uit Aziatische landen als Zuid-Korea of Japan. Wij denken soms dat iedereen naar Nederland wil komen, maar dat valt eigenlijk wel mee.’
‘Wij denken soms dat iedereen naar Nederland wil komen, maar dat valt eigenlijk wel mee’
Als iedereen op basis van economische motieven zou beslissen, eindigt Van Gaalen, dan zouden de migratiecijfers van het CBS vele malen hoger liggen. ‘Economen hebben onderzocht dat immigreren voor bijna iedereen financieel voordelig zou zijn. Maar mensen willen dat niet, want het brengt veel mentale lasten met zich mee. Er is dan ook veel minder migratie dan we denken: slechts vier procent van de wereldbevolking woont in een ander land dan ze geboren zijn.’
Beeld: Nederlanders emigreren in 1955 naar Rhodesië. Foto via Wikicommons/Nationaal Archief/J.D. Noske.
