Home 7 overwinningen en nederlagen van de Republiek

7 overwinningen en nederlagen van de Republiek

  • Gepubliceerd op: 1 juli 2016
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
7 overwinningen en nederlagen van de Republiek

De Nederlandse Republiek was vrijwel permanent in oorlog, prins Maurits, Jacob van Heemskerk en andere beroemdheden leidden de legers naar de grootste overwinningen. Maar er waren ook diepe dalen. Zeven beroemde wapenfeiten en nederlagen.

Heiligerlee

Triomf voor de rebellen
1568: het rommelt in de Nederlanden. Daarom heeft vorst Filips II de hertog van Alva uit Spanje naar het noorden gestuurd om orde op zaken te stellen. En zijn komst was reden voor veel opstandelingen om op de vlucht te slaan.

In herberg De Gulden Fontein in het Duitse Emden komt een groepje van deze vluchtelingen bijeen. Ze maken plannen om een leger te ronselen en op te trekken naar Groningen, dat in handen is van Filips II. Onder leiding van Lodewijk van Nassau, de broer van Willem van Oranje, willen ze de stad veroveren. Daarmee zullen ze het hele noorden in handen krijgen.

De samenzweerders merken niet dat ze worden afgeluisterd door een spion van de graaf van Aremberg, een getrouwe van Filips II. Als Aremberg hoort van de plannen, besluit hij meteen zelf een leger op de been te brengen.

Zo komt het dat Lodewijk, zijn broer Adolf en hun 3500 mannen op 21 mei bij Appingendam onverwacht stuiten op een groot leger. De Nassaus en hun leger vluchten, maar Aremberg zet de achtervolging in.

In de buurt van Heiligerlee belanden de opstandelingen in een moerasachtig gebied vol greppels. Dat biedt kansen voor Lodewijk, die vierhonderd schutters in de greppels verstopt. De rest van de soldaten verschuilt zich achter een klooster.
 

Het gevecht wordt een triomf voor de rebellen en zal later gelden als het officiële begin van de Nederlandse Opstand

Als de mannen van Filips II op 23 mei bij Heiligerlee aankomen, nemen de schutters hen onder vuur. De Spaanse militairen met hun paarden en zware harnassen zakken in paniek weg in het moeras.

Het gevecht wordt een triomf voor de rebellen en zal later gelden als het officiële begin van de Nederlandse Opstand. Vijftienhonderd Spanjaarden vinden de dood, alsmede vijftig rebellen, onder wie Adolf van Nassau.
 

Mookerheide

Verpletterende nederlaag
Voorjaar 1574: twee legers zijn verwikkeld in een wedloop vanuit Zuid-Limburg naar het noorden, elk aan een kant van de Maas. Op de oostoever bevinden zich opstandelingen onder leiding van Lodewijk van Nassau. Aan de westkant marcheren soldaten van Filips II.

Lodewijk wil ook naar het westen, maar kan de Maas niet oversteken. Daarom verschanst hij zich bij Mook, even ten zuiden van Nijmegen. Lodewijk laat zijn voetvolk loopgraven aanleggen, waarin ze de komst van de vijand afwachten.
 

Vijfentwintighonderd van de mannen sneuvelen, onder wie Lodewijk en Hendrik van Nassau

Die vijand opent in de middag van 14 april de aanval met een stormloop op de loopgraven, waarbij veel van Lodewijks mannen omkomen. En als zijn ruiterij de heuvels af komt, wordt die uiteengejaagd. Een groot deel van de opstandelingen slaat op de vlucht, en ze laten zich met honderden tegelijk de moerassen in jagen.

Vijfentwintighonderd van deze mannen sneuvelen, onder wie Lodewijk en Hendrik van Nassau. Hun lichamen worden nooit teruggevonden, en daarom wordt nog maandenlang gespeculeerd dat ze nog leven en binnenkort weer zullen opduiken.

Bij de vijand blijft het verlies beperkt tot enkele tientallen militairen.
 

Nieuwpoort

Zinloze zege
1600: uit de Opstand is min of meer per ongeluk de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden voortgekomen, met raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt aan het politieke roer. Oldenbarnevelt wil Duinkerken veroveren en zo korte metten maken met de kapers daar, die de handel van de Republiek hinderen.

De militair leider van de Republiek, stadhouder en krijgsheer Maurits van Oranje, vindt dat een slecht idee. Om Duinkerken te bereiken moet hij namelijk door de vijandelijke Zuidelijke Nederlanden. Veel te riskant, vindt Maurits, maar ‘Den Haag’ dwingt hem te gaan.
 

Maurits laat tijdens de slag bij Nieuwpoort zien dat hij een groot aanvoerder is

Bij het Vlaamse Nieuwpoort wordt Maurits verrast door een vijandelijk, zuidelijk leger en moet hij slag leveren, op het strand en in de duinen. Daar laat hij zien dat hij een groot aanvoerder is en boekt hij een indrukwekkende overwinning, waarover heel Europa nog lang zal praten.

Maurits probeert nog even om Nieuwpoort in te nemen, maar blaast die onderneming al snel af. Duinkerken laat hij ook met rust: hij gaat met zijn leger terug naar het noorden. Daarmee vervliegt het strategisch voordeel van de overwinning bij Nieuwpoort direct.
 

Gibraltar

Geboorte van een zeemacht
1607: de Republiek is een groeiende zeemacht en besluit daarom tot een aanval op de Spaanse vloot. Dertig schepen varen uit onder leiding van admiraal Jacob van Heemskerck. Op 25 april verrassen ze de Spaanse vloot in een baai bij Gibraltar. Van Heemskerck laat een deel van zijn schepen de baai afsluiten, zodat niemand kan ontsnappen.
 

De zeeslag is de eerste overwinning van de Staatse vloot

Met de rest van zijn vloot gaat hij in de aanval. Van Heemskerck zelf wordt getroffen door een kanonskogel, die zijn been afrukt. Hij overlijdt, maar dat krijgen zijn mannen niet te horen. Zij vechten door en veroveren of vernietigen alle Spaanse schepen. Met roeiboten achtervolgen ze Spaanse matrozen die naar de kust proberen te zwemmen, en doden hen.

De zeeslag is de eerste grote overwinning van de Staatse vloot en kost 4000 Spanjaarden het leven, tegenover honderd Nederlanders. Van Heemskerck wordt in de Republiek als een zeeheld begraven.
 

Den Bosch

Grootse aanpak
1629: de Republiek aast op Den Bosch, dat in Spaanse handen is. Al tien keer zijn er vergeefse pogingen gedaan de goed versterkte stad te veroveren. Een hindernis voor de Staatse aanvallers is het moerassige gebied rond Den Bosch, dat daarom ook wel de ‘Moerasdraak’ wordt genoemd. Stadhouder en legerleider Frederik Hendrik pakt het groots aan. Hij wil de stad volledig omsingelen en afsluiten, en laat tienduizenden soldaten en boeren in enkele weken tijd twee linies om de stad aanleggen.
 
De linies en loopgraven worden een toeristische attractie
De binnenste ring, een dijk met een gracht, dient om aanvallers vanuit de stad tegen te houden. De buitenste ring, ook een dijk met een gracht of een onder water gezet gebied, dient om aanvallers van buiten te weren. Vanuit de linies worden loopgraven naar de stad gegraven, zodat deze constant kan worden bestookt.

Den Bosch blijkt slecht voorbereid op een beleg. Er is een tekort aan manschappen, kruit en munitie. De Spanjaarden brengen een ontzettingsleger op de been, maar dat moet afdruipen en op 14 september wordt de capitulatie ondertekend. De linies en loopgraven worden een toeristische attractie.
 
 

Doggersbank

Schijnoverwinning
Zomer 1781: de Republiek en Engeland zijn verwikkeld in hun vierde zeeoorlog. Maar op dit moment zijn de meeste Engelse schepen op de Middellandse Zee. Daardoor zijn de noordelijke wateren redelijk veilig. Een Nederlandse koopvaardijvloot grijpt die kans aan voor een tocht naar de Sont, tussen Denemarken en Zweden. Voor de zekerheid wordt de vloot wel beschermd door zeven Staatse linieschepen.

Bij de Doggersbank, een ondiepte in de Noordzee, stuiten ze onverwacht op twaalf Engelse oorlogsschepen, die ook een handelsvloot beschermen. Een botsing is onvermijdelijk. De handelsschepen maken dat ze wegkomen.

Eén Nederlands schip weet bijna een Engels vaartuig te enteren, maar moet de aanval afbreken omdat de Nederlandse achterhoede hulp nodig heeft. Er wordt hevig gevochten, schepen van beide kampen raken zwaar beschadigd en er vallen veel doden en gewonden.
 

Op het verdere verloop van de oorlog heeft de slag geen invloed
Na drieënhalf uur zeilen de Engelsen weg. De strijd eindigt onbeslist. Toch wordt de zeeslag in de Republiek als een overwinning gevierd. Na een periode van neergang zien de Nederlanders er het bewijs in dat de oude strijdlust is weergekeerd. In ruim veertig pamfletten wordt de Nederlandse moed bejubeld.

Op het verdere verloop van de oorlog heeft de slag geen invloed.
 

Maastricht

Begin van het einde
Zomer 1794: de Fransen zijn bezig hun Revolutie naar de rest van Europa te exporteren en ze zijn opgerukt tot Maastricht. Met 35.000 soldaten staan ze voor de poorten.
De stad, op de grens tussen Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, is kort daarvoor versterkt met Oostenrijks-Habsburgse troepen. De Zuidelijke Nederlanden horen in deze periode bij Oostenrijk. Het garnizoen doet een uitval, maar dat schrikt de aanvallers niet af.

De Fransen leggen loopgraven aan en op 26 september eisen ze de overgave. Maar militair gouverneur Frederik van Hessen-Kassel wil er niet van weten. Omdat ze hun zin niet krijgen, beginnen de Fransen op 31 oktober een zwaar bombardement, met 140 stukken geschut. Dagenlang wordt de stad bestookt: steeds meer gebouwen raken beschadigd en vliegen in brand. De burgers smeken Hessen-Kassel om zich over te geven. Op 5 november wordt de capitulatie getekend.
 

Na Maastricht is het gedaan met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Daarna verlaten alle Nederlandse en Oostenrijkse soldaten de stad, net als Hessen-Kassel, die zich vooral opwindt over zijn spullen die hij in Maastricht heeft moeten achterlaten.
In de strenge winter die volgt, trekken de Fransen over de bevroren rivieren verder de Republiek binnen. Ze stuiten op weinig weerstand.

De Nederlandse patriotten roepen de Bataafse Republiek uit en stadhouder Willem V vlucht naar Engeland. Het is gedaan met de Republiek der Verenigde Nederlanden.
 
Mirjam Janssen is historicus en journalist.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.