Home Vertrouwen

Vertrouwen

  • Gepubliceerd op: 15 september 2000
  • Laatste update 01 dec 2023
  • Auteur:
    F.R. Ankersmit
  • 6 minuten leestijd

Het Machiavelli-tijdperk is voorbij. Niet langer wordt de politiek beheerst door wantrouwen. De politiek neemt het paradigma van de economie over: vertrouwen.

Waarom zijn de kranten de laatste tijd zo saai? Waarom lijkt er in onze wereld haast niets spannends meer te gebeuren waarop een toekomstige generatie van historici haar analytisch vernuft los kan laten? Waarom lijkt het alsof er sinds de val van de Muur geen grote politieke en historische drama’s meer zijn?

Misschien ligt de verklaring in het volgende. Je kan een goed deel van het verleden en van wat daarin de aandacht trok van de historici zien in termen van het intermenselijk conflict. Staten en naties trokken tegen elkaar ten oorlog, de aanhangers van verschillende religies bestreden elkaar om wie God nu eigenlijk was en wat Hij van ons wilde, ideologen bevochten elkaar over de inrichting van de goede samenleving en in burgeroorlogen bracht het ene deel van de bevolking de ander om ter verdediging van het eigen eigendom of van het eigen klassenbelang. De historici berichtten ons over het verloop van die conflicten en over hoe onze eigen wereld daar langzamerhand uit te voorschijn is gekomen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Want, zoals dialectici als Hegel en Marx zich goed realiseerden, conflict is zeker heel verdrietig en er vallen vaak vele, vele doden bij; maar het conflict is ook creatief. Zonder de godsdienstoorlogen was de oplossing van het absolutisme niet denkbaar geweest en zonder absolutisme en alle narigheden daar weer van, hadden we geen democratie gehad. En op de democratie zijn we, terecht, toch zeer gesteld Aan al het mooie van onze hedendaagse samenleving kleeft het bloed van onze voorouders, die daarvoor gestreden hebben. En zo hebben we geleerd om in het politieke en sociale conflict steeds de bron van het nieuwe en het betere te zien. Vandaar onze belangstelling voor wat de kranten berichtten: die waren het door ons ijverig geraadpleegde dagelijks feuilleton over hoe het nieuwe gaandeweg uit het conflict geboren werd.

Maar misschien is juist hier iets veranderd. De samenleving van het conflict is ook de samenleving van het wantrouwen. Waar conflict is, daar is wantrouwen – en vice versa. De betrokkenen bij al die nationale, religieuze, ideologische en economische conflicten hadden alle reden om elkaar te wantrouwen. En je kan daarom zeggen dat traditionele politiek in wezen steeds de organisatie van het wantrouwen was. Het arbeidersproletariaat en de bezittende klasse wantrouwden elkaar en de verzorgingsstaat was het systeem waarmee men wist te voorkomen dat dat wederzijdse wantrouwen in een echt conflict uitbrak. Je zou dit kunnen aanduiden als het Machiavelli-paradigma in de politiek: in al zijn geschriften wees Machiavelli er meer dan enig ander theoreticus op dat wantrouwen de politiek beheerst en dat degene bij wie het talent tot wantrouwen zwak ontwikkeld is, daar alleen maar rampen kan aanrichten.

De tegenhanger

Recentelijk ontstond onder politieke theoretici een grote belangstelling voor vertrouwen, uiteraard de tegenhanger van het wantrouwen. Die theoretici wijzen er dan op dat niet Machiavelli, maar de economie het beste paradigma is voor onze tegenwoordige politieke realiteit. In de economie komt niets van de grond wanneer men elkaar wantrouwt; zaken doet men alleen met degenen die men vertrouwt. Kortom, het systeem van de economie is gebaseerd op vertrouwen en veronderstelt de betrouwbaarheid en de voorspelbaarheid van de participanten aan dat systeem. Nu weten we niet alleen hoezeer de economie zelf heel de samenleving is gaan beheersen en al onze werkelijke collectieve problemen vooral economische problemen zijn. Maar we weten ook dat men meer en meer de logica van de economie ook op allerlei andere maatschappelijke realiteiten wil toepassen. Je hoeft daarbij maar te denken aan zaken als privatisering of aan de neiging van onze hedendaagse politici om maatschappelijke problemen op te lossen door er het marktmechanisme op los te laten.

Hier ligt misschien een deel van de verklaring voor de saaiheid van de hedendaagse politiek. Je zou kunnen zeggen dat we tegenwoordig een paradigmawisseling in de politiek doormaken. Het oude paradigma dat sinds de dagen van de farao’s de politiek beheerste, was het door wantrouwen bepaalde Machiavelli-paradigma. De toekomst is daarentegen aan het door het vertrouwen gestuurde economische paradigma.

Deze these kan een aantal dingen verklaren. In de eerste plaats: het is met zo’n paradigmawisseling als met een schip dat door de wind gaat: de zeilen van het schip van staat klapperen nu een tijdje hulpeloos en doelloos totdat de wind van het nieuwe politieke paradigma ze weer doet bollen. Want dat dat nieuwe paradigma daartoe in staat is, valt niet te betwijfelen. Heeft de economie maatschappij en samenleving niet al ingrijpend veranderd? En waarom zou zij dan ook de politiek niet ingrijpend kunnen veranderen? Is het creatief vermogen van vertrouwen niet noodzakelijkerwijs groter dan dat van het wantrouwen? Mensen die elkaar wantrouwen zijn als het niet anders kan wel tot samenwerking bereid, maar dan toch steeds binnen nauwe grenzen. Het domein van potentiële samenwerking is daarom veel groter in het geval van mensen die elkaar wel kunnen en willen vertrouwen. Het creatief vermogen van de politiek van vertrouwen is daarom groter dan dat van de politiek van wantrouwen.

In de tweede plaats: er is een verschil tussen een politiek die de economie als model heeft en een politiek die zich door de economie de wet laat voorschrijven. Zo kan een historicus de schrijfstijl van een Theodor Mommsen tot model kiezen zonder dat hij daarmee verplicht is om ook over het oude Rome te schrijven. Het eerste heeft met vorm of stijl te maken en het tweede met inhoud. Maar in deze overgangsfase van het Machiavellistische naar het economische paradigma hebben onze politici de neiging om met de vorm van de economie ook de inhoud over te nemen. Van ieder politiek en maatschappelijk probleem zien zij alleen wat zich in zuiver economische termen vertalen laat. De rest ziet men als gevaarlijke, ideologische onzin.

In de derde plaats: bovenstaande suggereert hoe men aan dat allesoverheersende economisme in de politiek kan ontkomen. Vertrouwen is immers de aan de economie en het nieuwe politieke paradigma gemeenschappelijke wortel. En het domein van het politiek te mobiliseren vertrouwen gaat ver uit boven alleen de wereld van de economie. De toekomstige taak van de politiek is daarom bovenal het vertrouwen op allerlei terreinen van de samenleving even doelmatig en efficiënt te organiseren als in de economie inderdaad mogelijk bleek. En misschien zal dat soms zelfs een politiek handelen vereisen dat in strijd is met wat de economische rationaliteit gebiedt. Of, in de termen van een paradox: de beste politieke econoom kan soms de politicus zijn die aan niet-economische overwegingen de prioriteit geeft. Maar zulke politieke economen zijn voorlopig in geen velden of wegen te bekennen