Home Tijdschrift: Groniek

Tijdschrift: Groniek

  • Gepubliceerd op: 17 oktober 2000
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Wim Berkelaar
  • 3 minuten leestijd

Wat is een ideologie? De redactie van het Groningse historische tijdschrift Groniek (juli 2000) geeft de volgende definitie: ‘Een samenhangend stelsel van meer of minder dogmatische opvattingen over (de rechtvaardiging van de) inrichting van de maatschappij dat door de protagonisten ervan als een “universele waarheid” aan anderen wordt gepresenteerd/opgelegd’. Bestaan er in deze zin nog wel ideologieën en vooral: hebben zij nog invloed? De redactie meent van wel en verwijst naar nationalisme en godsdienstig fundamentalisme.

        Heel verstandig om ideologieën niet te snel af te schrijven. Denk aan de verkeerde timing van de Amerikaanse socioloog Daniel Bell. Hij publiceerde in 1960 de klassieker The end of ideology. Bell was er stellig van overtuigd dat de grote ideologieën hun langste tijd hadden gehad. Arme Bell. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw beleefde de ideologie in de vorm van het (neo-)marxisme een ongekende revival en liep een hele studentengeneratie te hoop tegen de gevestigde orde.
        De jaren zestig en zeventig komen niet aan de orde in dit themanummer van Groniek. Wel aan bod komt de keizerideologie in het laat-Romeinse rijk, waarover de Groningse oud- historicus Jan Willem Drijvers schrijft. In de eerste eeuwen van het keizerrijk bestond nog een zekere gelijkwaardigheid tussen keizer en onderdanen. Naarmate de tijd verstreek, werd de goddelijkheid van de keizer steeds sterker beklemtoond. Met de opkomst van het christendom veranderde de positie van de keizer nogmaals: hij werd beschouwd als de vertegenwoordiger van God op aarde.
        Een bij uitstek ideologisch geladen tijdvak was de periode voor de Franse Revolutie, waarover Guus Frumau schrijft. Kan het samengaan: een slordig, soms zelfs in slecht Nederlands geschreven artikel dat desondanks van begin tot eind boeit? Frumau’s opstel over de filosoof Jean-Jacques Rousseau en de Franse Revolutie wemelt van de taalfouten, maar bevat enkele interessante gedachten. Eerst die taalfouten: Frumau schrijft ‘Rousseau beweerd’ waar het ‘Rousseau beweert’ moet zijn, hij schrijft ‘steld Rousseau’ waar het ‘stelt Rousseau’ moet zijn. Wonderlijke gedachte dat iemand doctorandus kan worden, terwijl hij schrijft als een kleuter die de elementaire regels van de grammatica nog niet onder de knie heeft. Nou ja, Frumau mag dan niet kunnen schrijven, denken kan hij wel. Rousseau wordt vaak beschouwd als een voorloper van de Franse Revolutie – niet in de laatste plaats door de Franse revolutionairen zelf. Zij citeerden (Robespierre voorop) kwistig uit het werk van Rousseau en zetten diens stoffelijk overschot zelfs bij in het Panthéon. Daarmee was de canonisering van de revolutionair Rousseau een feit. Maar was Rousseau wel een revolutionair? Volgens Frumau ligt het niet zo simpel en hij draagt daarvoor goede argumenten aan. Rousseau was helemaal niet de optimist waarvoor velen hem hebben gehouden. Frumau citeert uit één van de autobiografische beschouwingen van Rousseau: ‘Het is te laat om gelukkig te zijn’. Met het voorbijgaan van de jeugd waren de kansen op geluk verkeken. Zo was het ook met de mensheid: zijn tijdgenoten konden doen wat ze wilden, de Oudheid (de kindertijd van de mensheid) zou nooit meer terugkomen.
Los nummer: ƒ 12,95. Telefoon: 050-3636020

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.