Home Stille getuigen: Het `familiekasteel’ van Willem Walraven

Stille getuigen: Het `familiekasteel’ van Willem Walraven

  • Gepubliceerd op: 8 mei 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Marcel Broersma

De geschiedenis laat haar sporen na. Monumenten, voorwerpen en graven herinneren aan bijna vergeten personen. Hun verhaal wordt hier verteld. Deze keer het `familiekasteel’ van journalist en literator Willem Walraven (1887-1943) in Dirksland op Goeree-Overflakkee.


Het fraaie zeventiende-eeuwse huis aan de Heul in Dirksland bevat een gevelsteen met de tekst: `’t Is voor menighe een groot besware dat sy een ander wel sien varen.’ De jonge Willem Walraven moet de spreuk honderden malen met instemming hebben gelezen. Hij hekelde de bedompte en afgunstige sfeer in het dorp. Als iemand `eens extra lekker eet, dan doet ie eerst de blinden dicht en steekt de lamp op en gaat dan met de deur op de knip zitten schransen’.
        `Het is altijd een nadeel als je in Dirksland geboren bent,’ meende Walraven. `Dat kom je nooit meer heelemaal te boven.’ Zelf ontvluchtte hij de besloten orthodox-protestantse gemeenschap op Goeree-Overflakkee. Na een mislukt avontuur in Canada nam hij in 1915 onder druk van zijn moeder dienst in het Nederlandsch Indisch Leger. Hij zou het haar nooit vergeven.
        Walraven was een gecompliceerd mens met vele tegenstrijdige emoties, zo blijkt uit zijn brieven en uit de biografie van Frank Okker. Na zijn legertijd werkte hij eerst als boekhouder, waarna hij in 1930 de overstap maakte naar de journalistiek. Voor De Indische Courant schreef hij als freelancer duizenden artikelen. Hij moest wel, want hij werd per kolom betaald. Vaak geselde hij de Indische samenleving, die hem deed denken aan het benauwde Dirksland.
        Thuis voelde hij zich nergens. Walraven hekelde `den Dirkslandschen geest’, maar evenzeer de dubbele moraal in de kolonie. `In een Indisch gezelschap behoef ik maar een paar woorden te spreken en men heeft gevoeld, dat ik “anders” ben,’ meende hij. `Ik zal mij nooit leeren voegen naar de conventie, ook al doe ik er nog zoo mijn best toe.’
        Naarmate hij langer in Indië was, groeide de heimwee naar zijn geboortegrond en wat zijn familie liefkozend haar familiekasteel noemde in Dirksland. Zijn afkeer hield hiermee echter gelijke tred. Hij leverde onbarmhartige kritiek op de Dirkslandse zeden, maar bleef zijn familie tegelijkertijd vragen om dorpsnieuws. Meestal was het antwoord te summier om zijn verlangens te bevredigen. Achter het fornuis ging Walraven wellicht nog het meest terug naar zijn jeugd. In de tropen kookte hij erwtensoep en stopte hij worsten. Rijst at hij nooit.
        Hij trouwde met een inheemse vrouw en kreeg met haar negen kinderen. De relatie met hen was slecht. Walraven vond Indo’s (halfbloeden, en dat waren zijn nakomelingen) lui, verwaand en opvliegend. Bovendien herinnerden zij hem dagelijks aan zijn banden met de kolonie. Hij zou er tot zijn dood blijven. Tegen zijn zin en zuchtend in de hitte. Aan iedere nieuwkomer stelde hij dezelfde vraag: `Heb jij je retourkaartje wel op zak?’ Zelf kon hij na een desastreus intermezzo als hôtelier de overtocht niet meer betalen. Dirksland zou hij nooit weerzien. Hij stierf in 1943 in een jappenkamp.
        Pas in de jaren zestig verwierf Walraven door de uitgave van zijn werk in Nederland faam. Zijn openhartige brieven in vloeiende stijl en een selectie van zijn krantenartikelen waren een literaire sensatie. In scherpe observaties schetste Walraven een onthullend beeld van de samenleving in Nederlands-Indië, en van die in zijn geboorteplaats.
        In Dirksland herinnert alleen het ‘familiekasteel’ aan zijn beroemdste, maar ook meest onwillige zoon. Waar ooit zijn geboortehuis stond, gaapt nu een gat in de gevelrij. Nergens staat een informatiebordje, nergens wordt aandacht besteed aan de schrijver die het plaatsje bekendheid schonk. Maar wie vraagt naar Walraven, wordt verwezen naar de Heul. Onder de oppervlakte van het dorp smeult de herinnering aan de buitenstaander die Dirksland liefhad en haatte.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.