Home Omroepbeleid was altijd tweeslachtig

Omroepbeleid was altijd tweeslachtig

  • Gepubliceerd op: 23 februari 2010
  • Laatste update 24 apr 2023
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 3 minuten leestijd
Omroepbeleid was altijd tweeslachtig

Volgens Huub Wijfjes, bijzonder hoogleraar televisiegeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, heeft Nederland al decennia een zwalkend omroepbeleid in Nederland.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u ook toegang tot HN Actueel? Hiermee leest u dagelijks geschiedenisverhalen met een actuele aanleiding op onze website en ontvangt u exclusieve nieuwsbrieven. U kunt de eerste maand onbeperkt lezen voor € 1,99. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘Het omroepbeleid is altijd tweeslachtig en wispelturig geweest. Aan de ene kant wil men een zo veelkleurig mogelijke omroep, aan de andere kant streeft men naar efficiency. De AVRO wilde in de jaren twintig van de vorige eeuw de nationale omroep worden, de BBC van Nederland, maar kon de vereiste onafhankelijkheid niet waarmaken.

Daarom is in 1930 besloten tot levensbeschouwelijke pluriformiteit, waarbij de zendtijd naar pariteit werd verdeeld over vier grote levensbeschouwelijke omroepen en enkele kleintjes. In 1968 werd het bestel opengegooid voor nieuwe omroepen als de TROS, EO en Veronica, en werd de zendtijd verdeeld op basis van ledenaantallen.

Om de concurrentie met de commerciële zenders aan te kunnen, heeft de publieke omroep vanaf 1989 ingezet op meer samenwerking en zenderprofilering. In 2006 is toen een nieuw programmeermodel ingevoerd. Voortaan bepaalde de raad van bestuur van de Nederlandse Politieke Omroep (NPO) op basis van marketingmodellen welk soort programma’s op welke tijdstippen op welke van de drie zenders moest worden uitgezonden. De omroepverenigingen konden op programma’s intekenen. Samenwerking werd beloond, want vooral bij nieuws- en actualiteitenprogramma’s geldt: hoe breder de redactie, hoe hoger de journalistieke kwaliteit. Zo zijn NOVA, Netwerk en EenVandaag ontstaan.

Nu vindt men echter dat die samenwerking heeft geleid tot eenzijdigheid. “Drie keer de Volkskrant”, in de woorden van de voorzitter van de raad van bestuur van de NPO, Henk Hagoort. Waarschijnlijk heeft hij nooit naar zijn eigen EO gekeken, die binnen het Netwerk-format een eigen gezicht toont.

Het beeld is ontstaan dat rechts Nederland onzichtbaar is bij de publieke omroep, omdat “de linkse kerk” het nieuws zou monopoliseren. In werkelijkheid hebben AVRO en TROS hun taak als vertolkers van rechtse standpunten verzaakt. Wat Wakker Nederland wilde, daarvoor was ooit de TROS opgericht, die met TROS Aktua een eigen actualiteitenshow had. Die is opgeheven, omdat de TROS geen interesse meer had voor actualiteiten.

De samenwerking tussen omroepen wordt nu teruggedraaid. In het beoogde nieuwe systeem maken omroepen nog steeds actualiteitenprogramma’s onder gezamenlijke titels, maar de redacties worden gesplitst. Ik vind dat een nadelige ontwikkeling, want zo wordt de journalistieke slagkracht verminderd. Omroepen hebben geen geld om allemaal hun eigen correspondenten en specialisten te onderhouden.

Toen de kredietcrisis uitbrak, klaagden mensen dat de financieel en economisch commentators en onderzoeksjournalisten die niet hadden zien aankomen. Dat zal alleen maar erger worden. Misschien gaan we terug naar de oude situatie, toen programma’s als TROS Aktua en KRO’s Brandpunt onderwerpen onderling verdeelden. Dat ging gepaard met een druk vergadercircuit, en daar zit niemand op te wachten.

Het is een illusie dat je in deze tijd nog een actualiteitenprogramma kunt maken met twee man en een eindredacteur. Brandpunt en VARA’s Achter Het Nieuws zijn zo begonnen en hebben mediageschiedenis geschreven. Maar inmiddels zijn de media dusdanig geprofessionaliseerd – ook bij de commerciële concurrenten – dat de publieke omroepen dat kunstje onmogelijk kunnen herhalen.’