Home In Beeld: Koloniën in Nederland

In Beeld: Koloniën in Nederland

  • Gepubliceerd op: 6 juli 2011
  • Laatste update 23 jun 2021
  • Auteur:
    Gert Oostindie & Annemarie Lavèn

Vanaf de zeventiende eeuw waren Nederlanders overal in de wereld te vinden. In hun koloniën haalden ze, voorzichtig uitgedrukt, veel overhoop en lieten ze een diepe indruk na. Maar wat was in eigen land eigenlijk te merken van het kolonialisme?

Onder auspiciën van de VOC en de WIC vestigde de Republiek Nederland overal in de wereld handelsposten en zelfs complete koloniën. Veel ging snel weer verloren, zoals Manhattan en Nederlands-Brazilië; nog veel meer rond 1800: de Kaapkolonie, Ceylon en Berbice. Maar onder het Koninkrijk der Nederlanden werd het resterende deel van het imperium pas goed tot ontwikkeling gebracht – althans, zo wilde koning Willem I het. Het zou wonderwel lukken in Indië, maar minder in de Caraïben.

De ‘gordel van smaragd’ werd economisch, geopolitiek en cultureel almaar belangrijker voor Nederland. Nederland zonder Indië leek een nachtmerrie; de kolonie heette immers de kurk te zijn waarop onze economie dreef. Bovendien telde ons land juist door Indië internationaal mee; zonder Indië zouden we afzakken tot ‘de rang van een land als Denemarken’, was de algemene vrees.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Andersom meenden velen ook dat Indië zonder Nederland een ramp zou zijn: de inlanders waren nog lang niet klaar om op eigen benen te staan. Daarom gaf Nederland – wrokkend – pas na vier jaren van slepende onderhandelingen en heftige oorlogvoering en onder grote internationale pressie in 1949 de archipel op.

Aan de andere kant van de wereld was het kolonialisme minder profijtelijk. Vanaf de late negentiende eeuw – de slavernij was in 1863 opgeheven – gingen geregeld stemmen op om de verliesgevende Caraïbische koloniën maar van de hand te doen. Zoiets was niet ondenkbaar: het geïsoleerde fort Elmina in het hedendaagse Ghana werd in 1871 aan de Britten overgedragen.

Maar voor Suriname en de Antillen waren geen gegadigden te vinden, en Den Haag vond het ook onze eer te na. Zo bleven deze koloniën met hun minuscule bevolking – Indonesië telde rond 1940 70 miljoen inwoners, Nederland 9 miljoen, Suriname en de Antillen samen nog geen 270.000 – deel van het Koninkrijk. Het lukte in 1975 om Suriname naar de onafhankelijkheid te leiden. De Antillen weigerden tot op heden die stap te zetten.

Inmiddels weten wij heel veel over ons kolonialisme. Maar wat merkten tijdgenoten er eigenlijk van? Er werd heen en weer gereisd; er verschenen tropische producten op tafel; spoorwegen werden gefinancierd uit Indische baten; wereldwijze elites debatteerden over koloniale kwesties; op scholen werd onderwezen over het grote rijk; er werd gecollecteerd voor zending en missie. Maar wat de gemiddelde Nederlander verder besefte en dacht is eigenlijk onbekend. En toch: er was van alles te zien, voor wie het maar wist te duiden.