Ondanks groeiende onvrede over het communistische systeem keken Hongaren in de jaren tachtig wel uit om in het openbaar kritiek te uiten. Pas toen de bouw van een waterkrachtcentrale de Donau bedreigde, kwam de bevolking in opstand.
In de jaren vijftig hadden Hongarije en Tsjecho-Slowakije het plan opgevat om een gigantische waterkrachtcentrale met dammen te bouwen in de delen van de Donau die beide landen bestreek. COMECON, de economische organisatie van de Sovjet-Unie, moedigde het project aan om ideologische en economische redenen: de dam symboliseerde socialistische samenwerking en industriële vooruitgang. Bovendien bood waterkracht een alternatief voor olie, wat belangrijk werd na de oliecrises van de jaren zeventig.
De bouw begon in 1978, maar werd algauw uitgesteld tot 1983 vanwege economische problemen. Het doel van het project was het opwekken van elektriciteit uit de Donau en het voorkomen van overstromingen. Hiervoor waren twee dammen nodig, eentje in het Slowaakse deel van de Donau voor de opwekking van elektriciteit en eentje in het Hongaarse deel van Nagymaros, die ervoor zou zorgen dat de influx van water beter gecontroleerd kon worden. Als gevolg van deze dam zouden delen van de Hongaarse Donau soms droogvallen.
In Hongarije kon je een relatief welvarend leven leiden, mits je niet over politiek praatte
Hongaarse wetenschappers schreven een rapport waarin ze vaststelden dat de aanleg van de dam verregaande milieuschade zou opleveren. Duizenden hectares natuurgebied, variërend van weides met zeldzame bloemen tot bossen en eilandjes, zouden onder water komen te staan. Bovendien zou het grondwater, dat het drinkwater voor drie miljoen Hongaren was, vervuild worden. De staat verbood de wetenschappers hun rapport naar buiten te brengen, omdat ze de waterkrachtcentrale koste wat kost wilde bouwen.
De bioloog János Vargha kwam de misstanden toch op het spoor. Als reactie richtte hij samen met gelijkgestemde academici de illegale Donaucirkel op. Ze begonnen te publiceren in ondergrondse tijdschriften en zelfs Radio Free Europe zond sommige van hun teksten uit, waarin ze het grote publiek op de hoogte brachten van de dammen in de Donau. Ook begonnen ze een petitie tegen de waterkrachtcentrale, die door tienduizenden werd ondertekend.

Hoewel genoeg Hongaren bereid waren geweest om hun handtekening onder een petitie te zetten, ging het voor velen te ver om vervolgens de straat op te gaan. Dat lag aan een ongeschreven afspraak binnen de Volksrepubliek Hongarije: het was mogelijk om er een relatief welvarend leven te leiden – zeker ten opzichte van de buurlanden – mits je niet over politiek praatte.
Pas op 12 september 1988 kwamen meer dan 40.000 Hongaren in actie: op het plein voor het parlement protesteerden ze tegen de bouw van de dam. Sinds de revolutie van 1956 had Hongarije geen protesten van deze omvang meer gezien. Hoewel het parlement aanvankelijk voor voortzetting van het project stemde, werd de bouw van de waterkrachtcentrale het jaar daarop alsnog stilgelegd vanwege aanhoudende protesten.
Voor Hongaren was de Donau een nationaal symbool dat beschermd moest worden
De Donaucirkel wist de politieke apathie van de Hongaren te doorbreken omdat veel Hongaren dicht bij de Donau woonden en de rivier voor hen nationaal erfgoed was: een symbool dat beschermd moest worden. Bovendien sloot de Donaucirkel aan bij de frustraties over het gebrek aan democratische inspraak onder het communisme. Het rapport van Vargha maakte duidelijk hoe een schadelijk en duur project zonder inspraak van de bevolking werd doorgedrukt.
