Jarenlang werkte neerlandicus Gé Vaartjes aan een vuistdikke biografie van schrijver Godfried Bomans (1913-1971). Via columns en boeken als Erik of het klein insectenboek bereikte Bomans een groot lezerspubliek. Ook was hij een graag geziene gast in televisieprogramma’s. Maar achter deze humoristische en ontregelende man ging een eenzaam mens schuil, zo toont Vaartjes in Vleugelman. ‘Bomans was een barometer van wat er in zijn tijd gebeurde. Hij reageerde daar op zijn eigen manier op.’
Hoe zou u Bomans karakteriseren?
‘Als schrijver en televisiepersoonlijkheid was hij charismatisch. Mensen vonden hem een orakelachtige man. Toch had hij ook een minder sympathieke kant, die voortkwam uit onzekerheid. Hij kon sublieme grappen maken. Als Bomans voor een lezing moest worden opgehaald van het station, nam hij twee treinen eerder zodat hij in de stationsrestauratie kon wachten met een kopje koffie. Dan keek hij toe hoe er grote paniek ontstond omdat hij niet was komen opdagen. Na een tijdje liet hij dan zijn gezicht zien en werd hij ontvangen als de verloren zoon. Hij genoot van die ontregeling.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Op welke manier bepaalde zijn jeugd zijn opvattingen?
‘Bomans heeft zelf toegegeven dat zijn vroege jeugd problematisch was. Hij had afstandelijke, autoritaire ouders, van wie hij weinig liefde kreeg. Hierdoor werd hij een angstig kind en dat is hij altijd gebleven. Bomans twijfelde altijd aan zichzelf. Ook de kerk en een strenge katholieke opvoeding hebben hem geen goed gedaan. Als kind vond hij de wereld niet prettig, een treurigheid die hem altijd zou bijblijven.’

Bomans schreef spraakmakende columns. Wat was zijn visie?
‘In de jaren vijftig en zestig maakte hij zich los van de kerk. Hij was uitgesproken progressief, maar bleef wel respect houden voor sommige kerkelijke tradities. Begin jaren zeventig, vlak voor zijn dood, was Bomans zeer bezorgd over het consumentisme en de vervuiling. Hij hoopte een mentaliteitsverandering teweeg te brengen met zijn humor. Maar zijn grappen maakte hij ook voor zichzelf. Voor hem was humor overwonnen droefheid.’
Waarom koos u de titel Vleugelman?
‘Toen Bomans een jaar of vijf was bad hij tot God: “Lieve heer, geef mij vleugels.” Hij hoopte dat hij hiermee naar de hemel kon vliegen, want in de hemel was alles mooier dan op aarde. Bovendien zou hij zich met vleugels kunnen onderscheiden van de andere kinderen. Dat idee kwam terug in zijn sprookje Vleugelman, over een man met vleugels die naar de hemel kon vliegen zonder te sterven. Eigenlijk wilde Bomans het leven vleugels geven: het leven mooier maken dan het is. Zijn jeugd en zijn visie zitten allemaal in die titel opgesloten.’
Vleugelman. Godfried Bomans 1913-1971
Gé Vaartjes
768 p. Querido, € 45,-
