Home De Odyssee was geen geschiedschrijving

De Odyssee was geen geschiedschrijving

  • Gepubliceerd op: 16 mrt 2010
  • Update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Anton van Hooff

Als ik me geen buitensporigheden veroorloofde, kon ik er van mijn vijf gulden zakgeld per maand vier kopen. Ik heb het over Prismapockets, die per stuk ƒ 1,25 kostten. Niet alleen viel de prijs binnen het budget van een scholier, ook waren de eerste honderden titels welgekozen. Als nummer 462 verscheen in 1960 De wereld van Odysseus van ene M.I. Finley. De auteur zei me toen nog niets, maar de Odyssee lazen we op school. De docent klassieken gaf hoog op van de ontdekkingen van Heinrich Schliemann: die had toch maar mooi bewezen dat Homeros gelijk had.

Finley zette die zekerheid weer op losse schroeven. Zijn scepsis blijkt ook na vijftig jaar weldadig. In de nieuwe vertaling van Bastiaan Bommeljé blijkt wederom dat Moses Finley, sinds 1979 ‘sir’ Moses Finley – een echt klassiek werk heeft geschreven. Door Ilias en Odyssee te lezen als epen en ze te vergelijken met heldendichten uit andere culturen en periodes, toonde hij aan dat Homeros niet de Myceense wereld van vóór 1200 oproept.

Slechts enkele artefacten, zoals de helm van everzwijntanden en de strijdwagen, horen daarin thuis. In Homeros’ eigen tijd, de achtste eeuw voor Christus, heeft de paardenwagen geen rol meer op het slagveld. Daarom laat de dichter zijn helden de wagens gebruiken om sneller naar het slagveld te komen. Daar stappen ze uit hun strijdtaxi en gaan fatsoenlijk het tweegevecht te voet aan: zo maakt Homeros een ‘fossiel’ begrijpelijk.

Anderzijds is er nauwelijks iets dat bij Homeros’ eigen tijd past: er is geen spoor van de kantonnale staat, de polis, die in zijn tijd de gangbare gemeenschapsvorm werd, en evenmin refereert hij aan het uitzwermen van Grieken over de hele mediterrane wereld voor handel en vestiging in kolonies.

Wat de heldendichter doet is de indruk bij de toehoorder wekken dat hij een oude wereld en detail beschrijft. Daartoe worden allerlei oudheden door elkaar geklutst, een paar Myceense zaken, maar vooral voorwerpen, huizen en instellingen uit de eeuwen tussen 1200 en 800, de zogeheten Donkere Tijden. Het geheel wordt overgoten met een heroïsche saus, waardoor alles groter en indrukwekkender wordt. Zo wordt de inname van het fortje Troje, als die er ooit geweest is, een beleg van tien jaar.

Op deze wijze toont Finley ook aan dat Schliemann helemaal niet heeft bewezen dat de Trojaanse Oorlog heeft plaatsgevonden. Wat hij met zijn radicale opgraving op de heuvel van Hissarlik in Noordwest-Turkije heeft aangetoond, is dat op de plaats die de Grieken en Romeinen voor Troje aanzagen vanaf 3000 een reeks versterkte nederzettingen heeft bestaan. In geen van die lagen van Troje zijn sporen gevonden van een belegering of inname door Myceense Grieken.

Ook na zijn dood blijft Finley aansporen om de goede vragen te stellen. Bastiaan Bommeljé heeft de tekst met zichtbare deskundigheid vertaald – te vaak worden verdietsingen van waardevolle historische werken ontsierd door blunders zoals ‘galeien die opstomen’ en de ‘Romeinse grondwet’ (constitution is ook ‘bestel’). De citaten van Homeros geeft Bommeljé terecht in de hexametrische vertaling van H.J. De Roy van Zuydewijn.

De illustraties in de tekst zijn wat pover, maar storen het intellectuele genoegen niet. Dat wordt vergroot door twee bijlagen waarin Finley nog eens uiteenzet dat Homeros niet moet worden gelezen als een historieschrijver en dat archeologie niet gauw de geschiedenis bevestigt. Bommeljé maakt het boek ‘af’ door een schets van Finleys leven en werk.

Moses I. Finley
De wereld van Odysseus
288 p. Erven J. Bijleveld, € 19,50

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Nieuwste berichten

Beatrice de Graaf
Beatrice de Graaf
Column

Geen socials, maar salons

Het contrast kon niet groter zijn. Enerzijds de serene salon in Hotel d’Avary, het achttiende-eeuwse stadspaleis waar de Nederlandse ambassadeur in Parijs resideert. En waar ambassadeur Jan Versteeg een Frans-Nederlands gezelschap van wetenschappers en beleidsmakers had uitgenodigd om in alle rust en beslotenheid in gesprek te gaan over de internationale betrekkingen. We spraken over politiek...

Lees meer
Vuilnis wordt opgehaald door militairen vanwege staking bij de Stadsreiniging, Amsterdam 1955
Vuilnis wordt opgehaald door militairen vanwege staking bij de Stadsreiniging, Amsterdam 1955
Artikel

Niet iedereen was blij met de Kliko: ‘Mensen donderen hun vuil in die emmer en laten zich niet meer zien’

Drie of vier grote plastic bakken op wieltjes in de tuin: niemand kijkt er meer van op. Maar de ontvangst van de ‘vuilbak’ in de jaren zeventig en tachtig was niet altijd enthousiast. Ondingen zijn het, mopperde een ouder echtpaar dat op een flatje driehoog in Sneek woonde. In de Leeuwarder Courant mochten ze in...

Lees meer
Burgers aan de macht door Arnout van Cruyningen
Burgers aan de macht door Arnout van Cruyningen
Recensie

De macht van de landsadvocaat

Nee, de raadpensionaris of landsadvocaat was geen ‘minister-president van de Republiek’. Arnout van Cruyningen legt uit hoe het wel zat. Wie weet nog wie Aert van der Goes, Paulus Buys, Adriaen Pauw, Gaspar Fagel, Isaäc van Hoornbeek of Pieter Steyn waren? Waarschijnlijk doet de naam Jacob Cats wel een bel rinkelen, maar in het collectieve...

Lees meer
Bruin Café de Prins in Amsterdam 1974
Bruin Café de Prins in Amsterdam 1974
Interview

‘Nederland moet historische kroegen beter beschermen’

Bruine kroegen verdwijnen in rap tempo. In het boek Authentieke Amsterdamse bruine kroegen onderzoekt stadsgids en curator Peter Quatfass de geschiedenis van 38 historische cafés. Quatfass pleit ervoor om deze kwetsbare kroegen meer te steunen. Hoe ziet een typische Amsterdamse bruine kroeg eruit? ‘Die moet een goed behouden interieur hebben en bruin zijn van kleur,...

Lees meer
Loginmenu afsluiten