Home De kwetsbare monarchie

De kwetsbare monarchie

  • Gepubliceerd op: 12 september 2000
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    H.W. von der Dunk

H.W. VON DER DUNK . De monarchie leidt vooral bij intellectuelen tot een gespleten houding. Ze generen zich monarchist te zijn, maar willen ook niet gezien worden als tegenstander van het Oranje-huis. Die houding verandert.


Jaren geleden vertrouwde een in Duitsland gestationeerde jonkheer/diplomaat mij tussen neus en lippen toe: ‘Och, wij Nederlanders zijn toch eigenlijk allemaal republikeinen!’ Historisch gezien moest ik hem natuurlijk gelijk geven. De oude republiek dankte haar ontstaan aan de opstand tegen de Spaanse kroon. De afzwering van Filips II was een van de plechtige actes van de nieuwe staat die geen staat, maar een confederatie was. Tot het einde ervan bleef het koningschap een trauma – geassocieerd met tirannie, machtswellust en nog andere zeer verwerpelijke dingen. Voorzover sommige stadhouders bij zichzelf monarchale lusten bespeurden, moesten ze die toch ietwat intomen of tactisch in correct republikeins pakpapier inwikkelen om niet Statencolleges en regentenpatriciaat in het harnas te jagen.
        Dat stadhouderschap was trouwens een van de wonderlijkste anomalieën die de geschiedenis van Europa kent. Nadat de gehoorzaamheid aan Filips II was opgezegd, had het logischerwijs moeten worden afgeschaft. Men had weliswaar eerst nog naarstig naar een nieuwe soeverein gezocht, maar dat was telkens op een fiasco uitgelopen, waardoor de stadhouder elke zin verloor. Hij was plaats-houder voor een non-existent persoon. Zijn eerste taak was voortaan opperbevelhebber van het leger, wat kennelijk geen reden was om de naam te wijzigen.
        Waarom men dit stadhouderschap in naam liet voortbestaan, is een interessante kwestie. De vraag waar dan eigenlijk de soevereiniteit lag, heeft de republiek immers telkens weer beziggehouden en daarmee ook de historiografie. Lag er toch ook een verborgen monarchisme aan ten grondslag in de eeuwen dat de monarchie in de rest van Europa de vanzelfsprekende staatsvorm was? ‘Stadhouder’ bleef een verwijzing naar de afwezige en dat stimuleerde allicht ook de orangistische ambities.
        Toen Napoleon, die zich weinig aantrok van de gevoeligheden van de bewoners van de Lage Landen, zijn broer hier plompweg als koning van Holland neerzette, werd het taboe doorbroken. De eenheidsstaat was er inmiddels eveneens. Wat een Bonaparte kon, kon een Oranje ook, die heel wat oudere papieren bezat; gedekt en gesteund trouwens in 1814 door het pas uitgeroepen legitimiteitsbeginsel van de grote mogendheden.
        Maar orangisme was en is geen normaal monarchisme. De orangisten, dus oorspronkelijk vooral het orthodox-protestantse volksdeel dat zich als de zuivere kern van de Nederlandse natie beschouwde, vereerden in Oranje de aanvoerder van de rebelse Gideonsbende tegen papisme en tirannie, een door de Heer gezonden antimonarch. Dat werd de historische erfenis toen de stadhouders in koningen veranderd waren. Oranjes waren in die traditie dan ook geen gewone monarchen zoals de Bourbons, Hannover-Windsors, Habsburgers, Hohenzollern, maar zij waren als het ware erfelijke gekroonde beschermers van de rechten en vrijheden van het Nederlandse volk! Die ingenieuze interpretatie maakte het mogelijk om een koningschap van Oranje te combineren met de oude calvinistische veroordeling van menselijke zelfverheffing en praal – steevast aan de monarchie klevende zonden – en ook met het moderne democratische bewustzijn en de verwerping van persoonlijke macht. En hieruit resulteert die eigenaardige tweeslachtigheid: men behoort geen monarchist te zijn. Het is onnederlands, ondemocratisch, niet modern, in strijd met het individualisme en de andere geestelijke goederen die volgens het zelfportret en zelfrespect tot het nuchtere realisme behoren waarmee Nederland zich altijd heeft onderscheiden.
        Maar men behoort evenmin tégen het koningschap van de Oranjes te zijn, want dat is een mascotte, het symbool van de continuïteit en eenheid van een natie die altijd zeer bewust uit verschillende volksdelen bestond. Die mascotte beantwoordt aan een wel degelijk monarchaal sentiment: de behoefte aan een boven de anderen en boven de gewone politiek staande familie, die opgesteld is in een stofvrije vitrine, omgeven wordt door een historische aura en relicten uit een kindersprookje (gouden koets) en zo voor vertedering en bewondering kan zorgen.
        De monarchie fungeert als een antieke lamp die glans afstraalt op wie in de buurt komen en daar gaat voor velen nog steeds een strelende warmte van uit, want die glans zorgt voor een apart soort onderscheiding onder overigens gelijken in het nuchtere daglicht van de moderne maatschappij. Van de gevoelige plekken die onze samenleving vandaag rijk is, behoort de monarchie dan ook onbetwist tot de gevoeligste. Dat leidt vooral onder intellectuelen tot een gespleten houding, waarbij men zich eigenlijk geneert om monarchist te zijn, maar nog veel minder voor tegenstander van het Oranje-huis wenst te worden uitgemaakt. Exemplarisch werd dat destijds verwoord door Schermerhorn toen weer eens die kwestie ‘koning(in) of gekozen president’ werd aangesneden. ‘Als we een president moeten kiezen’, zo ongeveer luidden zijn woorden, ‘dan zal ik op Juliana stemmen.’ Het is de oplossing die een prachtige uitweg biedt, recht door het midden, waarbij volgens oud- vaderlands recept kool en geit worden gespaard. Want even kenmerkend is dat van tijd tot tijd, bijvoorbeeld telkens als de opvolging weer aan de horizon opduikt, het problematische zichtbaar wordt van de Thorbeckiaanse onschendbaarheidsconstructie die staatshoofd en regering veroordeelt tot een onmogelijk bedgenootschap, waarbij de een alle verantwoordelijkheid draagt en de ander daarom boven de dekens niks uit zich zelf mag zeggen en onder de dekens aan elk zicht onttrokken blijft. Scheiding van bed en tafel, zoals elders, lijkt dan ook een gebod van politieke hygiëne.
        De monarchie is in diepste wezen nu eenmaal in strijd met de beginselen van de democratie. Ze stamt uit een archaïsch-feodaal waardenstelsel. Daarom leidt ze in de huidige wereld noodgedwongen tot een meten met twee maten, gebrek aan openheid en waarachtigheid en verkrampte politieke manoeuvres bij dat byzantinistische cocon dat om het koninklijk huis is gesponnen en waaraan ook de pers altijd weer blijft kleven. Het bleek bij vrijwel alle koningshuis-affaires. Dat zal de balans van de pluspunten in affectief-ceremonieel opzicht langzaam doen overhellen naar de minpunten op moreel en rationeel vlak.


Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.