Op 21 augustus 1968 stapt een woedende inwoner van Bratislava uitdagend voor de loop van een Russische tank. Fotograaf Ladislav Bielik legt het moment vast. De foto gaat de hele wereld over, maar zonder zijn naam.
Zojuist zijn Russische tanks de Slowaakse hoofdstad Bratislava binnengerold om in Tsjechoslowakije een einde te maken aan het ‘socialisme met een menselijk gezicht’. Onder leiding van de Slowaak Alexander Dubček waait sinds januari 1968 in communistisch Tsjechoslowakije een wind of change.
Mensen mogen naar het Westen reizen en hun mening uiten. De eerste stappen tot liberalisering van de economie worden gezet en de censuur is afgeschaft. De leidende rol van de Communistische Partij wordt ter discussie gesteld. Bang dat de ‘De Praagse Lente’ overslaat naar andere Oostbloklanden valt het Warschaupact op 21 augustus Tsjechoslowakije binnen. Algauw bezetten 500.000 militairen het land met krap 15 miljoen inwoners. De bevolking biedt op grote schaal verzet, doorgaans geweldloos.


De invasiemacht richt zich om te beginnen op krantenredacties en tv-stations. Voorkomen moet worden dat de wereld beelden te zien krijgt van de brute bezetting met 6000 tanks en een woedende bevolking.

Een van die woedende burgers is loodgieter Emil Gallo (44). Die ochtend is voor zijn ogen een 17-jarig meisje op straat in Bratislava om het leven gekomen. Op het Šafárik-plein gaat Gallo voor de loop van een tank staan, rukt zijn hemd open en roept: ‘Schiet dan!’ Niet een Russische tankschutter, maar Ladislav Bielik (29), fotograaf bij dagblad Smena, drukt af. Die dag en de dag erop schiet hij nog eens 186 foto’s, waarvan er vijf in een speciale editie van zijn krant verschijnen. Op de voorpagina de foto van de man voor de tank, zonder vermelding van de fotograaf.

Op alle voorpagina’s
Een West-Duitse student neemt een exemplaar van de speciale Smena-editie mee naar München en laat dat aan een medewerker van Deutsche Presse-Agentur (DPA) zien. Op de redactie wordt van het gladgestreken Smena-nummer een nieuwe foto gemaakt, die op 25 augustus wordt afgedrukt in het West-Duitse weekblad Welt am Sonntag. De volgende dag prijkt hij op de voorpagina van The New York Times. Duizenden kranten en tijdschriften nemen de foto over. In bijschriften staat vaak ten onrechte dat de foto in Praag is geschoten. De credits worden toegeschreven aan DPA.



Ondertussen probeert de Staatsveiligheidsdienst hem tevergeefs de negatieven van zijn beroemde foto’s te ontfutselen. Dat zijn foto van Emil Gallo inmiddels de hele wereld is overgegaan zonder dat hij er een kroon voor heeft ontvangen, dringt amper tot Bielik door. In 1984 komt hij om als hij een autorally fotografeert bij Boedapest. De Fluwelen Revolutie in zijn land maakt hij niet meer mee.
Alle politieke vrijheden in Tsjechoslowakije worden teruggedraaid. In 1971 wordt Ladislav Bielik ontslagen bij Smena en vier jaar later ook bij sportweekblad Štart. Zijn gezin kan amper rondkomen van het inkomen van Ladislavs echtgenote Alica, met wie Ladislav vier dagen vóór de invasie is getrouwd.


Postuum erkenning
Peter Bielik (1974), de zoon van de fotograaf, vindt in 1989 duizenden door Ladislav verstopte negatieven in de kelder van zijn ouderlijk huis. Daartussen zitten de negatieven van de 187 foto’s die zijn vader op 21 en 22 augustus 1968 heeft gemaakt, waaronder die van de ‘tankman’. Sindsdien zet Bielik junior zich onvermoeibaar in om zijn vaders auteurschap van de foto op te eisen. Elk jaar wordt er wel ergens een tentoonstelling van het werk van Ladislav Bielik georganiseerd. In 2003 krijgt hij postuum een hoge staatsonderscheiding.

De foto’s in dit beeldessay zijn gemaakt door Ladislav Bielik.
