Home De eeuwige loyaliteit van de Hells Angels

De eeuwige loyaliteit van de Hells Angels

  • Gepubliceerd op: 12 maart 2001
  • Laatste update 18 apr 2023
  • Auteur:
    Micha Kat
  • 12 minuten leestijd
De eeuwige loyaliteit van de Hells Angels

De motorclub Hells Angels blijft verboden in Nederland. Binnen de club, die lange tijd onaantastbaar leek, is sprake van een geweldscultuur die de samenleving in gevaar brengt, zo oordeelde de rechtbank in Utrecht. Historisch Nieuwsblad publiceerde in 2001 dit artikel over de beruchte motorclub, die kan bogen op een roerige en spectaculaire geschiedenis.

Hoe crimineel zijn de afdelingen van de Hells Angels Motorclub (HAMC) in verschillende landen? De Amsterdamse Angels stormden eind december 2000 een televisiestudio binnen om presentatoren Frits Barend en Henk van Dorp te dwingen hun excuus aan te bieden, omdat zij de club als ‘crimineel’ hadden omschreven.

Daartegenover staat de ‘criminografie’ achterin de memoires van superangel Sonny Barger die in 2000 als Hells Angel; The Life and Times of Sonny Barger and the HAMC zijn uitgekomen. Drie pagina’s lang zet de inmiddels 62-jarige godfather al zijn 21 delicten op een rij: van dronken rijden tot bedreiging met een dodelijk wapen, van bezit van hasj tot kidnapping met poging tot moord.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Terwijl de Amerikaanse Hells Angels gewoon recht voor hun raap crimineel zijn en dat niet onder stoelen of banken steken, tonen de Nederlandse Angels zich van hun meest criminele kant op het moment dat ze in verzet komen tegen een betiteling als crimineel. Bevreemdend gedrag. Wellicht zijn Hollandse fenomenen als gedogen en het poldermodel zelfs tot in de bebaarde hoofden van ‘onze’ Angels doorgedrongen en dient hun paradoxale gedrag vanuit die hoek te worden begrepen.

In 1998 vierden de Angels hun vijftigjarig bestaan met een enorm feest in San Bernardino, Californië, de geboorteplaats van de club. Uit de hele Verenigde Staten en Canada kwamen afvaardigingen. En zelfs uit Italië en Griekenland kwamen motorclubs zich aanbieden als ‘prospects’, aspirant-leden. Het aantal afdelingen ofwel ‘chapters’ in de hele wereld is niet precies bekend, maar bedroeg halverwege 2000 volgens Yves Lavigne, auteur van drie boeken over de Angels, rond de honderd, waarvan een derde binnen de Verenigde Staten. Het aantal individuele Angels schatte hij op zestienhonderd.

Ons land kent afdelingen in Amsterdam, Haarlem, Den Bosch en Harlingen. Er zouden een kleine honderd Nederlandse Angels zijn. Het meest actieve Europese Angel-land is Duitsland met (in 2001) veertig chapters met zevenhonderd leden. Wat hun relatie tot criminaliteit betreft lijken de Duitsers meer op de Amerikanen dan op de Nederlanders. Begin dit jaar zag Noordrijn-Westfalen zich genoodzaakt de HAMC wegens structureel crimineel gedrag te verbieden.

Hel op wielen

De geschiedenis van de Angels begint in 1947 in het dorpje Hollister in Californië. Een motorwedstrijd loopt totaal uit de hand als twee rivaliserende motorclubs, de Pissed Off Bastards en de BoozeFighters, met elkaar op de vuist gaan. Zij trekken een spoor van vernieling en verbijstering door het slaperige stadje. Met name het laten zakken van de broeken, maakt diepe indruk. ‘Amerika’s eerste kennismaking met de hel op wielen’, zo zal het Hollister Incident de geschiedenis ingaan.

Toch zou dit incident vermoedelijk eeuwig onvermeld zijn gebleven als de amusementsindustrie van Hollywood zich er niet over had ontfermd. Met een vlijmscherp gevoel voor de naoorlogse tijdgeest zien de regisseurs al snel het enorme potentieel van razende en vechtende motorbendes. In 1954 gaat The Wild One in première (met Lee Marvin en Marlon Brando), een film geheel gebaseerd op Hollister. Hij is een sensatie. Bijna alle elementen die de Angels later zullen kenmerken komen in deze film al in rudimentaire vorm voor: de motorjacks met de kenmerkende ‘patch’ (het insigne met doodshoofden), de charismatische leider, het uitdagen van de autoriteiten, het stunten met creatief verbouwde motors, excessief drankgebruik en vooral ook een onconventionele levenswijze als gemotoriseerde zwervers die ‘just for fun’ rondrijden.

Een sleutelscène in de film is het moment waarop een mooie, brave bardame die niets begrijpt van de bende wilden die in haar dorp is neergestreken, aan Brando vraagt: ‘Where are you guys going? To a picknick or what?’ Brando repliceert: ‘You don’t go any one special place. You just go!’ Just go? Het keurige meisje kan het niet vatten.

Maar de film maakt vooral indruk door de onversneden erotiek, culminerend in de scène waarin de bardame bij Brando achterop de motor kruipt en de wildernis in raast. De ultieme ridder op zijn Harley Davidson die jonge vrouwen ontrukt aan hun bekrompen plattelandsmilieu: het gaat erin als koek. Snelheid, geweld, drugs en seks zijn de elementen die het imago van de Angels tot op de dag van vandaag bepalen, maar de delicate mix is een product van Hollywood dat zoals wel vaker het voortouw neemt in het maken van geschiedenis.

De motorclubs die na 1945 werden opgericht worden vooral bevolkt door Tweede-Wereldoorlogveteranen die niet meer willen reïntegreren in het stijve en bekrompen burgerleven

Vanaf 1945 had de ene na de andere motorclub in Californië het licht gezien. De clubs worden vooral bevolkt door Tweede-Wereldoorlogveteranen (later aangevuld met veteranen uit Korea) die niet meer willen reïntegreren in het stijve en bekrompen Amerikaanse burgerleven. De naam Hells Angels, die in de Eerste Wereldoorlog al werd geattesteerd als de eretitel van een squadron gevechtsvliegtuigen en ook voorkwam in de Tweede Wereldoorlog en Korea (steeds binnen de luchtmacht) wordt in 1948 de naam van een afsplitsing van de Pissed Off Bastards uit San Bernardino.

De veteranen die de motorclubs oprichten komen echter niet uit de luchtmacht maar uit de landmacht en hebben ruime motorervaring opgedaan in het leger. Veelal maakten ze deel uit van motorunits die vaak op vijandelijk terrein gevaarlijke missies moesten uitvoeren. De geallieerden reageerden hiermee op de effectieve inzet van de Wehrmacht-motorbrigades die met hun bewapende BMW’s angst en verderf zaaiden in de geallieerde linies. Opvallend aan deze vroege motorclubs uit de pre-Angels-fase was dat ze vasthielden aan militaire kleding en symboliek en een grote voorliefde aan de dag legden voor de creatieve slogans die het Amerikaanse krijgsbedrijf kenmerken. Zo opereerden de BoozeFighters onder het credo ‘Jesus died so we could ride’. ‘Sloganism’ is tot op de dag van vandaag een kenmerk van de Angels.

Vanaf 1954 krijgt het motorclubcultuurtje een enorme impuls door het succes van The Wild One. In 1957 ontstaat in Oakland bij San Francisco (autonoom van het clubje in San Bernardino) een nieuwe groep Hells Angels die de ‘patch’ introduceert die nog steeds wordt gedragen: een schedel met een vliegenierspet in een vleugel, een verwijzing naar de oorsprong van de naam binnen de luchtmacht. Van deze club wordt Sonny Barger in 1958 de president; hij geldt dan ook met recht als de grondlegger van de beweging. In 1966 sluiten zich de eerste chapters aan buiten Californië.

Meiden en matrassen

De jaren zestig vormen het hoogtepunt van de Angel-romantiek. Voortbordurend op de thema’s van The Wild One zijn het jaren van wilde seks en avontuurlijke motortochten. Barger schrijft in zijn boek hoe overal waar de Angels ’s avonds onder de blote hemel neerstreken de meiden uit de nabijgelegen dorpen zich kwamen aanbieden. ‘Een van ons bewerkte deze meiden dan om terug te gaan naar het huis van hun ouders en matrassen en dekens mee te nemen. Dat deden ze dan. Als ze de boel hadden uitgespreid, moesten ze zich uitkleden bij het vuur.’ In dat vuur werden ook vaak de wilde dieren geroosterd die ze overdag hadden doodgereden. ‘Coyote stew’ was de naam van een van deze gerechten.

De autoriteiten reageerden in de regel verkrampt op deze wilde Hunnen die het hele normen- en waardencomplex van die dagen aan hun laarzen lapten. In 1964 halen de Angels voor het eerst door het hele land de opening van kranten dankzij de ‘verkrachtingen van Monterey’: de Angels zouden twee vrouwen hebben verkracht tijdens een strandfeestje. Volgens Barger was het een wraakactie van gefrustreerde politieagenten. De feiten geven hem gelijk: de zaak werd geseponeerd en de Angels kregen hierdoor een aureool van heiligheid en onaantastbaarheid. De autoriteiten raken echter nog gefrustreerder en doen er de komende decennia alles aan zoveel mogelijk Angels achter slot en grendel te krijgen.

De volgende slag is opnieuw een overwinning voor de Angels. We schrijven 1965, een jaar dat werd getekend door demonstraties tegen Vietnam. Hoewel de Angels zich altijd nadrukkelijk geprofileerd hebben als apolitieke organisatie, slaat de sfeer in die dagen door naar het in bescherming nemen van hun ‘geestverwanten’ in Vietnam tegen de ‘left wing peace creeps’. Een groep Angels mengt zich onder de demonstranten. Barger in zijn boek: ‘In het begin werden we toegejuicht, want iedereen dacht dat we de demonstratie steunden. Dat maakte ons alleen maar woedender’. Ze beginnen als wilden om zich heen te slaan. Als demonstranten zich bij de alom aanwezige politie beklagen, krijgen ze te horen: ‘Those guys got their constitutional rights too.’ Slechts één Angel wordt gearresteerd.

‘Kinderen wilden ons aanraken, bejaarden onze handen schudden en nog meer vrouwen wilden door ons geneukt worden’

Een gevolg van deze chaos was wel dat de Angels een absoluut verbod kregen zich op te houden bij vredesdemonstraties. Voorafgaand aan een volgende demonstratie geven de Angels hun eerste persconferentie waarin ze hun afwezigheid verklaren en deze ‘weerzinwekkende, anti-Amerikaanse activiteiten’ krachtig veroordelen. Barger hierover: ‘Het maakte ons nog meer tot helden. Kinderen wilden ons aanraken, bejaarden onze handen schudden en nog meer vrouwen wilden door ons geneukt worden.’

De betrokkenheid neemt een hilarische wending wanneer de Angels een telegram sturen naar president Johnson en zich aanbieden om te vechten in Vietnam. ‘We vinden dat een selecte groep getrainde guerrilla’s de Viet Cong kan demoraliseren en de vrijheidsstrijd kan dienen’, schreef Barger. Hij kreeg een brief terug van ‘een officier’ die meldde dat ze gewoon het leger in moesten. Barger: ‘Dat kon niet, want de meesten van ons waren meervoudig veroordeelde delinquenten’.

Deze jaren vormen het hoogtepunt van de HAMC-mythe; films als Hells Angels on Wheels uit 1967 (de eerste serieuze film van Jack Nicholson, nog altijd veel gevraagd in de videotheken), Easy Rider en Hells Angels ’69 (volgens Barger de beste, maar niet verkrijgbaar) maakten van elke Angel een filmster. Ze zorgden tevens voor een flinke stroom geld richting de HAMC die acteurs en advies leverde en daarmee meedeelde in de opbrengst.

Rolling Stones

Het gratis openluchtconcert van de Rolling Stones in Altamont in 1969 markeert het einde van deze glorieperiode. Voor bier ter waarde van vijfhonderd dollar, zo onthult Barger, zouden de Angels uit San Francisco voor beveiliging zorgen. Het wordt een drama, mede omdat de Stones het massaal opgekomen publiek bijna een hele dag laten wachten. Iedereen wordt knetterstoned en stomdronken en tijdens het voorprogramma slaat een Angel met de naam Animal de leadzanger van Jefferson Airplane op het podium buiten westen. Als de Stones bij duister eindelijk opkomen, wordt het publiek zo hysterisch dat het massaal naar voren stormt en de motoren van de Angels die naast het podium staan onder de voet loopt. De Angels reageren direct met een tegenoffensief waarbij ze een jonge zwarte man doodsteken.

Op dit punt van het verhaal komt Barger met een verrassend detail. Hij schrijft: ‘Keith Richards kwam naar me toe na het spelen van “Love In Vain” en zei dat de band zou stoppen als wij er niet voor zouden zorgen dat het publiek rustig werd. Ik ging naast hem staan, trok mijn pistool, duwde het in zijn rug en zei: Ga spelen of je gaat eraan!’ Het gevolg van ‘Altamont’ is dat de Angels hun krediet in één keer verliezen, temeer daar het feit dat ze een zwarte neerstaken ze omkleedt met de geur van racisme.

De jaren zeventig worden door Barger getypeerd als een ‘misdaadperiode’ met veel drugshandel en veel jaren in de gevangenis. In 1979 probeert de overheid definitief met de Angels af te rekenen met een monsterproces in Californië. Voor het eerst staan niet individuele Angels terecht, maar de organisatie. De kranten noemen het de ingewikkeldste en duurste zaak uit de geschiedenis van San Francisco. De aanklagers bijten de tanden echter stuk, omdat geen enkele Angel bereid blijkt een belastende verklaring jegens een clubgenoot af te leggen. Hierdoor en door voorbeeldig gedrag in de rechtszaal weten de Angels de sympathie van de jury’s te winnen.

Het is de essentie van het Angel-schap: eeuwige loyaliteit aan de groep. Wellicht is de wijze waarop de HAMC zich heeft teweer gesteld tegen de RICO-aanval van de overheid het moment van de grootste glorie. Vanaf die tijd gaat het weer beter met de club. Het is ook in deze geest van loyaliteit dat een indrukwekkende colonne motorrijders een overleden clublid in de regel begeleidt naar zijn laatste rustplaats, vaak zelfs met honderden Angels.

Tijdens een monsterproces tegen de Angels blijkt geen enkele Angel bereid een belastende verklaring jegens een clubgenoot af te leggen

Ook in ons land hebben we inmiddels kunnen kennismaken met de imponerende wijze waarop de Angels clubleden of ‘vrienden’ uitgeleide doen, zoals de Amsterdamse drugsdealer Sam Klepper. De politiek sprak hierover grote ergernis uit, maar het behoort als sinds jaar en dag tot de klassieke Angels-folklore. Het ontstaan van de Nederlandse Angels is in 1979 beschreven door Angel ‘Zooi’ in de Nieuwe Revu. De kiem van de afdeling bestond uit een groep jongeren uit Amsterdam-Oost die eind jaren zestig een groep vormden met de naam KPO, Kreidler Ploeg Oost, naar de toen zeer populaire Kreidler-brommer.

Later werden veel van hen lid van de motorclub Mad Dogs die uiteindelijk opging in de HAMC, maar het zou tot 1978 duren voordat de Amsterdamse Angels definitief groen licht kregen uit de Verenigde Staten.

Hieraan vooraf gingen vier jaren van kennismaking met officiële HAMC-afdelingen in Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten. ‘Wij Hells Angels erkennen de burgerlijke wetten niet. We houden ons er alleen aan als het niet anders kan. Wij hebben onze eigen maatschappij waarin ieder vrij is te doen wat hij wil. Om dit in goede banen te leiden hebben we een eigen grondwet en een erecode’, schreef ‘Zooi’.

Na meer dan vijftig jaar zijn ze nog altijd dezelfde plaag voor overheden die nog nimmer een effectieve bestrijdingsmethode hebben gevonden. De Angels die begin februari 2001 werden vastgenomen na een inval in hun Amsterdamse clubhuis stonden allemaal na een dag weer op straat. Het Nederlandse poldermodel en ons unieke gedoogbeleid geven blijkbaar ook vrij baan aan zich bewust buiten de wet plaatsende motorduivels.