Home Bommeljé: Schijn en wezen

Bommeljé: Schijn en wezen

  • Gepubliceerd op: 6 juni 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bastiaan Bommeljé

In mijn praktijk als historisch therapeut komen geregeld noodkreten binnen inzake het dagelijks leven van moderne geschiedkundigen. Dikwijls zijn deze brieven anoniem, soms zijn ze ondertekend, maar altijd zijn ze interessant. Het zijn historische bronnen die voor latere geschiedschrijvers van grote waarde zullen zijn om onze tijd te kunnen begrijpen. Ik behandel ze dan ook met de grootste zorgvuldigheid en soms betracht ik zelfs uiterste vertrouwelijkheid. Historicus te zijn in onze tijd, dat is erg genoeg, daarover hoeft men niet ook nog eens in het openbaar grappen te maken.

Onlangs bereikte mij een bericht van een veelbelovend doch kommervol geschiedkundige die werkzaam is aan een grote Nederlandse universiteit. In zijn schrijven verweet hij mij op deze plaats een veel te rooskleurig beeld te bieden van de toestand in historisch Nederland. Het is veel erger dan ik durf te dromen, schijnt het. Hij schetste mij in schrille kleuren waarom geen van zijn studenten ooit in staat zou zijn de Grote Geschiedenis Quiz te winnen. Vol angst en walging ziet hij een nieuwe generatie historici opgroeien wier wereldbeeld bestaat uit de Metro en de Spits, zonder dat dit iemand van zijn collega’s – allen ouder en geharder in het historisch métier –veel kan schelen. Zolang de output maar gehaald wordt, houden zij onze jonge historicus voor, dan is er niets aan de hand. Paris vaut bien une oprot-zesje.
Thans heeft hij het opgegeven om tijdens zijn colleges ooit nog naar een roman te verwijzen. In de afgelopen jaren was er welgeteld één student die niet alleen van Flaubert had gehoord (het merendeel had dat niet), maar ook wist dat diens Éducation sentimentale iets van doen heeft met de revolutie van 1848. Toen er tenslotte geen enkel antwoord meer kwam op zijn vraag: ‘Kennen jullie dan niet één kunstenaar uit de Romantiek, dichter, schilder, schrijver, componist, het geeft niet wat?’, zonk de geschiedkundige moed hem definitief in de schoenen en wendde hij zich tot mijn praktijk voor geknakte historici.
        Gelukkig kon ik hem opbeuren. Besef, hield ik hem voor, dat wij leven in een interessante tijd. Nimmer is de kloof tussen schijn en werkelijkheid in Nederland zo groot geweest. Denk toch, betoogde ik, niet aan de intellectuele mishandeling die scholieren en studenten ten deel valt. Verheug je in de feestelijke verpakking waarmee hun opleiding wordt afgesloten! Zojuist heeft het College van Bestuur van de universiteit Utrecht besloten dat het afstuderen weer ‘stijlvol’ dient te worden. Men beveelt de studenten aan ‘gepast’ gekleed te gaan, overweegt de jonge doctorandussen een versnapering te bieden (koffiemaaltijd of champagnelunch). Verder krijgt elke parel aan de kroon van de output-financiering niet alleen een kunstzinnig plastiek uitgereikt maar ook een oorkonde die in het Latijn is gesteld.
        Kijk, riep ik vrolijk tegen de veelbelovende historicus, dit is van geschiedkundig belang. Het College van Bestuur deelt oorkondes uit in het Latijn, nadat hetzelfde College de studie der klassieke talen aan de Universiteit die het bestiert de nek om heeft gedraaid. Dit is de triomf van schijn over wezen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.