Een verliefde en huppelende Beatrix, onhandige interviewers van The Beatles, de legendarische Humphrey Mijn als die met een fantastische omhaal een voetbal uit de lucht plukt. Erover lezen of een foto bekijken is niet te vergelijken met de kracht van bewegende beelden. Andere tijden weet dit als geen ander. Het historische programma dat sinds een jaar elke week op de televisie is, werd onlangs door de Nederlandse televisiecritici beloond met de Nipkow-schijf 2001. Volgens de jury heeft de redactie van het programma `een bijzondere televisievorm gekozen om naar de geschiedenis te kijken in de context van het heden’.
Verantwoordelijk voor het prachtige audiovisuele materiaal waarop het programma drijft is Gerard Nijssen. Twaalf jaar geleden werd Nijssen een van de eerste professionele beeldresearchers van Nederland. De historicus belandde in het vak met een film over de Amsterdamse huuracties in de jaren dertig, het onderwerp van zijn doctoraalscriptie. Nijssen ging op zoek naar filmbeelden in archieven: de `beeldresearcher’ was geboren. De functie – in Angelsaksische landen heel gewoon – was hier nog een uitzondering. Ondertussen heeft hij al heel wat interessant materiaal boven water gekregen. Zoals de nooit eerder uitgezonden interviewfragmenten met The Beatles en het `verlovingsfilmpje’ van Beatrix en Claus.
Toen de verloving van Willem-Alexander met Máxima verwacht werd, ging de redactie van Andere tijden op zoek naar de rechtstreekse uitzending waarin Claus von Amsberg in juni 1965 aan het Nederlandse volk wordt voorgesteld. Eindredacteur Ad van Liempt had erover gelezen. Nijssen toog naar het Nederlands Audiovisueel Archief, waar het materiaal van de omroepen wordt bewaard, en vond tweeënhalf uur `telerecording’-materiaal – met een filmcamera van de televisie opgenomen beelden – van prima kwaliteit. `Toen was wel duidelijk dat we een uitzending hadden,’ aldus Nijssen. Zeker toen een andere researcher ook nog de aantekeningen van premier Cals ontdekte, die het destijds maar moeilijk had met de complicaties rond de verloving. `Toch herinnert iedereen die de uitzending heeft gezien zich vooral het huppeltje van prinses Beatrix. Zo kennen we haar niet meer. Beeld heeft enorm veel impact.’
Nijssen zoekt alleen als hij denkt dat iets inderdaad bestaat. En vaak heeft hij succes: `Zoekt en Nijssen zal vinden.’ Nijssen vindt, omdat hij weet hoe hij moet zoeken. Nederland telt drie- à vierhonderd audiovisuele archieven. `Ik heb er goeie contacten. Meer dan de helft van het materiaal in de archieven is niet ontsloten. Ik weet wie ik moet hebben als ik naar iets zoek. Ze weten dat ik heel fanatiek ben, en willen me graag helpen. En ik doe ook wel dingen voor hen.’ Zo vond hij onlangs een kleurenfilm van voor de oorlog op de zolder van een vereniging die vakanties organiseerde. De film wordt nu gerestaureerd, en Nijssen zorgt dat hij bij het juiste archief terechtkomt.
Nijssen werkt ook voor anderen. Het Amsterdams Historisch Museum toont in zijn opstelling 250 filmfragmenten die hij verzamelde. Ook het Rijksmuseum, het Verzetsmuseum en het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie schakelden Nijssen in. Zo deed hij voor het SOTO-project audiovisueel onderzoek naar de terugkeer van Nederlanders na de Tweede Wereldoorlog, en is hij nu bezig voor het Srebrenica-onderzoek. Maar daar mag hij verder niets over zeggen.
Historici waren boos toen Nijssen in zijn huurstakingsfilm beelden gebruikte van toeschouwers bij een politieopstootje die niet bij de huurdersacties hoorden. `Ik had er geen problemen mee. Film is een ander medium dan een wetenschappelijk boek. In het Andere tijden-item over MKZ-varkens in 1964 zaten fragmenten uit een bedrijfsfilm over veevoer uit 1965. Het is dezelfde periode. Tijd voelen, tijd overbrengen, teruggaan in de tijd, daar gaat het om in Andere tijden.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees