Home Archieven op internet

Archieven op internet

  • Gepubliceerd op: 10 oktober 2002
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Broekhuizen
  • 10 minuten leestijd

Archieven hebben het internet ontdekt en proberen de burger in toenemende mate ter wille te zijn. Maar zijn de bronnen nu daadwerkelijk op het scherm te raadplegen? Drie keer klikken op de site van het Utrechts Archief, en de bezoeker heeft een notariële akte uit 1698 op het scherm. Maar voor de stukken uit het Nationaal Archief moet men nog steeds naar Den Haag.


Historici zijn een conservatief volkje. Ze gruwen van de gedachte dat een van de meest gerespecteerde instituten binnen hun vakgebied van naam zou moeten veranderen, helemaal wanneer dat gebeurt als juist het tweehonderdjarig bestaan wordt gevierd. En toch is dat de afgelopen zomer gebeurd met het Algemeen Rijks Archief (ARA), dat sinds kort het Nationaal Archief heet. Gelukkig is het tweehonderdjarig bestaan ook aangegrepen om het geheugen van Nederland toegankelijk te maken voor alle Nederlanders. En welk middel is daartoe beter geschikt dan een spiksplinternieuwe website?
        En toegegeven: die nieuwe site ziet er prachtig uit. Bij binnenkomst zou je nog even kunnen denken dat het archief niet in Den Haag maar in Kaatsheuvel staat. `Het Nationaal Archief is de schatkamer van de Nederlandse geschiedenis,’ knalt een welkomstboodschap het scherm binnen. En ook de zin die erop volgt is wellicht wat pretentieus: `Over vrijwel ieder onderwerp kunt u hier informatie vinden.’ Ieder onderwerp?

900 miljoen vel papier
Gelukkig wordt het oog direct daarna getrokken naar een icoon met hoogtepunten uit de Nederlandse geschiedenis. Deze ontsluiten een mooi eenvoudig vormgegeven tijdbalk, keurig ingedeeld in de tijdvakken van de commissie-De Rooy. Aan de hand van pronkstukken uit het archief kan door de vaderlandse historie worden gebladerd. Van het tijdvak der `Steden en Staten’, via de `Regenten en Vorsten’ naar de `Burgers en Stoommachines’ en de `Televisie en Computer’. We lezen het Groot Privilege van Maria van Bourgondië, het Plakkaat van Verlatinghe, de Akte van Seclusie en het Traktaat van de Vrede van Utrecht. We bekijken prenten en foto’s van de Slag bij Nieuwpoort, de Nationale Synode, het eiland Decima, het dichten van de Afsluitdijk en de happenings rond het Lieverdje. Erg aardig zijn de animaties: over de Bourgondiërs, de stichting van Nieuw-Amsterdam, de Vrede van Munster, maar ook over de bouw van de spoorbrug bij Moerdijk. Zo is internet bedoeld.
        De tijdbalk is vooral een lekkermakertje. Het gaat natuurlijk om het ontsluiten van de meer dan zesduizend archieven die door het Nationaal Archief worden beheerd. Archieven van overheidsorganen (zoals parlement, ministeries, rechtbanken, kadasters), grote bedrijven en instellingen (bijvoorbeeld KNVB, NOC/NSF, PTT) en persoonlijke archieven (van onder anderen Willem Drees, Marga Klompé en – sinds kort – Hans Wiegel).
        Samen bevatten ze naar schatting zo’n 900 miljoen vel papier. Wie echter denkt dat deze schat aan bronnen via de website te raadplegen is, komt bedrogen uit. Er is een doorzoekbare lijst met alle archieven. Van een handjevol is ook de inventaris online te raadplegen. Maar wie echt de stukken zelf wil zien, moet nog steeds naar Den Haag.
        `Dat zal ook nog wel een paar jaar zo blijven,’ vertelt Petra Schoen van het Nationaal Archief. `Uiteindelijk is het wel de bedoeling ook de archiefstukken zelf op het web te zetten. Maar voorlopig heeft het digitaliseren van de inventarissen voorrang.’ Schoen geeft leiding aan de redacteuren en webmaster die aan de site werken. Zij betwijfelt of het ooit zover zal komen dat alle stukken online staan. `Voor de 92 kilometer archief die we hier hebben staan geldt de 80/20-regel: tachtig procent van de bezoekers komt voor twintig procent van de stukken. Veel stukken zijn wij wettelijk verplicht te bewaren, maar er is nooit iemand voor geweest, en er zal nooit iemand voor komen.’ Schoen ziet dan ook meer heil in het digitaliseren van een selectie van de meest opgevraagde en interessante stukken.

Op kleine schaal wordt overigens al geëxperimenteerd met het digitaliseren van archiefstukken. Twee verschillende projecten vertrouwen archiefstukken van en over de VOC toe aan het web. De keus voor de Verenigde Oostindische Compagnie is niet toevallig. Digitaliseren kost veel geld, en door de enorme belangstelling voor de VOC van de afgelopen jaren kon er makkelijker budget worden gevonden.
        Neem Tanap. Dat staat voor `Towards a New Age of Partnership’ en is een internationaal project waarin Nederland, Indonesië, Zuid-Afrika, Sri Lanka en India samenwerken bij het elektronisch ontsluiten van de VOC-archieven. De resultaten daarvan zijn nu al in de vorm van inventarissen te zien op de Tanap-website. Uiteindelijk moeten daar ook echt de gedigitaliseerde bronnen toegankelijk worden, zodat ze door historici over de hele wereld kunnen worden onderzocht.
        Meer tot de verbeelding spreekt de Atlas Mutual Heritage. Daarin is een volledig overzicht opgenomen van de posten van de Oost- en Westindische Compagnie in den vreemde. Waar mogelijk zijn illustraties bijgevoegd. Kaarten, tekeningen en schilderijen wekken het stelsel van handelsposten en nederzettingen tot leven. Een prachtig project dat de voordelen van internet ten volle benut.
        Overigens is ook de Koninklijke Bibliotheek onder de naam `Het geheugen van Nederland’ begonnen aan een groots opgezet digitaliseringproject, waarin verschillende archieven en culturele instellingen samenwerken. Het project staat nog in de kinderschoenen – dit najaar moeten de eerste collecties op de website staan: de geschiedenis van de arbeidersbeweging door het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, de oorlogsaffiches van het NIOD, de politieke prenten van de Atlas van Stolk – maar de plannen zijn bepaald ambitieus. Vooralsnog werken bibliotheek en archief nog niet samen, maar op termijn ziet Schoen wel wat in een uitwisseling van ervaring en techniek.

Tolheffingen
Minder bewerkelijk dan het scannen van bronnen is het overtikken van gegevens. Vooral bij archieven met uniform opgemaakte bronnen zijn de gegevens makkelijk onder te brengen in een database. En zo’n database is weer eenvoudig via het web te ontsluiten. Ook experimenten met deze vorm van digitalisering zijn op de site van het Nationaal Archief te vinden. Zo kan aan de hand van tolheffingen worden nagezocht welke Nederlandse schippers in de achttiende eeuw de Deense Sont passeerden. Interessanter zijn de verschillende databanken met gegevens over de slaven in de voormalige Nederlandse koloniën. En op het moment wordt hard gewerkt aan een database met persoonsgegevens van de honderdduizenden zeelieden en soldaten die gedurende de achttiende eeuw uitvoeren voor de VOC.
        Dat het bij deze experimenten steeds gaat over persoonsgegevens is geen toeval. Persoonsregisters zijn bij uitstek uniform opgemaakt. En bovendien behoort een groot gedeelte van de bezoekers van het Nationaal Archief tot het immer toenemende leger van stamboomvorsers. Vandaar dat er een aparte afdeling op de website is voor onderzoek naar voorouders. Er zijn informatiebladen over het opzetten en uitvoeren van stamboomonderzoek. En natuurlijk is er uitleg over het gebruik van het paradepaardje van de digitale archiefwereld: GenLias.
        GenLias (wie bedenkt zo’n naam?) is een samenwerkingsproject tussen het Nationaal Archief en regionale archieven. Samen verzamelen ze in een database allerhande informatie voor stamboomonderzoek, zoals gegevens uit de registers van de burgerlijke stand, doop-, trouw- en begraafboeken van kerkgenootschappen en memories van successie, die werden opgemaakt wanneer er sprake was van een nalatenschap. Anders dan bij de meeste archieven op de website van het Nationaal Archief kunnen via GenLias ook echt de achterliggende stukken op het scherm getoverd worden. Althans, als het programma werkt. GenLias kampt momenteel namelijk nogal met storingen. Binnenkort wordt een verbeterde versie opgeleverd en zouden de problemen tot het verleden moeten behoren, zo laten de beheerders weten.

De samenwerking van Nationaal Archief en regionale archieven in GenLias sluit aan bij een verschuiving in het Nederlandse archiefbestel. De overheid wil dat de archieven door samenwerking publieksvriendelijker worden, bijvoorbeeld door de vorming van regionale historische centra (RHC). De rijksarchieven in de provinciehoofdsteden moeten fuseren met archieven in de buurt, bijvoorbeeld de gemeentelijke archieven. Zo zijn inmiddels in Utrecht, Groningen, Zeeland en Overijssel streekarchieven ontstaan.
        En ook die fonkelnieuwe centra tonen zich aan de wereld met een website, waarin voorzichtig wordt gepoogd verder te gaan dan de online presentatie van de catalogus zoals archieven en bibliotheken al langer deden. Daarbij valt al snel op dat de digitale ontwikkeling niet in alle windstreken even snel voortschrijdt. Het Utrechts Archief beschikt over net zo’n fraaie tijdbalk als het Nationaal Archief. Bovendien is het al vergevorderd met het digitaliseren van stukken. Drie keer klikken en de bezoeker heeft een notariële akte uit 1698 op het scherm, waarin een verre voorvader optreedt als landmeter.
        Zo mogelijk nog sneller zijn de zoekmachines van het Historisch Centrum Overijssel. Daar zoeven de zeventig naamgenoten die in 1811 en 1912 in Zwolle werden geboren al over het scherm. Wie let er dan nog op de wat aparte kleurcombinaties? En al zijn een opzienbarend kleurenpalet of gelikte animaties er bij het Zeeuws Archief niet bij, ook daar zijn de bronnen online te raadplegen.
        De Groninger Archieven blijven in dat opzicht toch wat achter. De website meldt weliswaar dat het in de toekomst mogelijk moet worden online door de stukken te struinen, maar dat tot nader order slechts telefonisch of per e-mail informatie wordt verstrekt.

Brilletje
Een steekproef bij Archiefnet, een overzicht van alle archieven in Nederland en daarbuiten, toont aan dat de digitale dienstverlening in archiefland vele varianten kent. Het gemeentearchief van Amsterdam beschikt over een prachtige site waarop in verschillende archieven kan worden gezocht. Maar inzien van de stukken is er niet bij. Tegen betaling van een handvol euro’s kan een printje worden besteld. Online tentoonstellingen van negentiende-eeuwse foto’s van Jacob Olie en G.B. Breitner en aardige spelletjes voor de kinderen maken wel wat goed.
        Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) was als een van de eerste archieven op het web aanwezig en heeft een vormgeving die je inmiddels `retro’ zou kunnen noemen. Maar de virtuele tentoonstellingen met foto’s, prenten en affiches uit de collectie zijn leuk voor een verloren uurtje.
        Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie moet nog een hoop leren over internet: de site ziet eruit of er na de oplevering en paar jaar geleden nooit meer iemand naar heeft omgekeken. En het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde heeft weliswaar een beeldbank met duizenden foto’s online, maar vindt de eigen taal kennelijk te onbelangrijk om een Nederlandse versie van zijn website op te tuigen. In dat opzicht kunnen ze nog iets leren van het tweetalige Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum. Ook daar hebben ze trouwens een heel mooie digitale beeldcollectie, waarin bijvoorbeeld direct gezocht kan worden naar oude prentbriefkaarten.
        Het Nederlands Architectuurinstituut verdient een eervolle vermelding. Het doet helemaal niets aan digitale ontsluiting van hun archief, maar biedt wel driedimensionale foto’s. Daarvoor hoeft nu eens niet het nieuwste van het nieuwste te worden gedownload, maar kan volstaan worden met een klassiek rood-blauw brilletje.

Geconcludeerd kan worden dat archieven, groot of klein, internet hebben ontdekt en in toenemende mate proberen de burger digitaal ter wille te zijn. Daarin worden ze gestimuleerd door de overheid. Preciezer: door de afdeling Cultureel Erfgoed van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
        Een beetje rondsurfen op de website van OC&W leert dat internet op dat departement een warm hart wordt toegedragen. `E-culture’ was het buzzword onder staatssecretaris Rick van der Ploeg. Twee jaar geleden maakte hij miljoenen vrij voor een `digitaal Deltaplan’. Dat moest ervoor zorgen dat cultuurhistorische documenten voor iedereen in Nederland digitaal toegankelijk zouden worden.
        De transparantie in het overheidsbeleid is met de komst van het web zeker vergroot. Alleen: de argeloze bezoeker van de website van het ministerie zou denken dat Van der Ploeg nog steeds staatssecretaris is. Terwijl cultuur volgens de kersverse website van de regering tegenwoordig toch echt is toevertrouwd aan Cees van Leeuwen van de LPF. Op diezelfde site vertrouwt Van Leeuwen de bezoeker toe nog weinig sjoege te hebben van internet. Veel verder dan `iets opzoeken over wijnen’ is hij nooit gekomen. Is het Interactief Archief wel veilig bij de nieuwe bewindspersoon?
        Jazeker, laat het ministerie bij monde van een woordvoerster weten, van een grote `beleidsbreuk’ zal geen sprake zijn. `Het is nog te vroeg om over concrete plannen en financiering te praten, maar ICT heeft de volle aandacht van de staatssecretaris. Of, zoals hij zelf zegt: hij zal er zijn `stinkende best’ voor doen.


Links

Nationaal Archief: www.nationaalarchief.nl

Tanap: www.tanap.net

Atlas Mutual Heritage: www.nationaalarchief.nl/amh

Het Geheugen van Nederland: www.geheugenvannederland.nl

GenLias: www.genlias.nl

Het Utrechts Archief: www.hetutrechtsarchief.nl

Historisch Centrum Overijssel: www.historischcentrumoverijssel.nl

Het Zeeuws Archief: www.zeeuwsarchief.nl

Groninger Archieven: www.groningerarchieven.nl

Archiefnet: www.archiefnet.nl

Gemeentearchief Amsterdam: www.gemeentearchief.amsterdam.nl

IISG: www.iisg.nl

NIOD: www.niod.nl

Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde: www.kitlv.nl

Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum: LEX www.tresoar.nl

Nederlands Architectuurinstituut: www.nai.nl

Ministerie OC&W: www.minocw.nl/archieven

Website regering: www.regering.nl

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.