Home ‘Het enige wat hij nog had, was haar foto’

‘Het enige wat hij nog had, was haar foto’

  • Gepubliceerd op: 19 april 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 4 minuten leestijd
‘Het enige wat hij nog had, was haar foto’

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand NIOD-beeldonderzoeker René Kok, die werkt in een instituut ‘bomvol verhalen’.

Kent u de historische sensatie, zoals door Huizinga omschreven?

‘Als 18-jarige vakantiekracht ben ik begonnen bij het NIOD, omdat ik gefascineerd was door de Tweede Wereldoorlog. De historische sensaties die ik dagelijks ervaar, zijn dé reden dat ik nooit meer ben weggegaan. Ik ben nog altijd bereid om meteen in de auto te springen om naar Groningen te rijden als ik mooie foto’s kan krijgen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat is voor u een mooie foto?

‘Alle oorlogsfoto’s zijn uniek, maar amateurfoto’s vertellen andere verhalen dan die van een persfotograaf.’

Kunt u dat toelichten?

Vrijwel iedereen denkt: die oorlog, dat was een en al narigheid. Maar amateurfoto’s tonen dat mensen ook heel gewone dingen deden: ze gingen naar het zwembad, uit wandelen. Kijk, dit is een foto van jong Joods stelletje op de Dam in januari 1943. Stapelverliefd. Ze dragen beiden een Jodenster – de deporaties zijn dan al een halfjaar aan de gang. Hij werkte bij de Joodse Raad, zij kwam uit het Gooi. Hij zorgde er later voor dat zij kon onderduiken. Uiteindelijk moest hij er zelf ook aan geloven – hij werd op transport gesteld naar Westerbork en is uit de trein gesprongen. Het enige wat hij nog van haar had was dit fotootje. Zie je de vouwen? Hij heeft het altijd bij zich gedragen, daarom is het zo beschadigd geraakt.’

Ontroerend.

‘Het is een prachtig verhaal, want ze hebben het beiden overleefd. Hun foto staat op het omslag van Jodenvervolging in foto’s, dat ik met mijn collega Erik Somers heb gemaakt.’

Bent u gevoelig voor historische sensaties?

‘Zoiets laat toch niemand onberoerd? Zo zit het hele instituut bomvol verhalen. Niet alleen van de collectie, maar ook van de medewerkers van het eerste uur. Toen ik hier in 1976 binnenkwam, werkten er allemaal mensen die zelf de oorlog hadden meegemaakt. En er kwam van alles over de vloer: verzetsmensen, SS’ers, Holocaust-overlevenden. Elke ochtend dronken wij medewerkers met z’n allen koffie; dan gingen de oorlogsherinneringen vaak over tafel. Ik zat boven op de geschiedenis en ermiddenin. De enige die nooit koffie meedronk was onze directeur Loe de Jong. Die had geen tijd. Tien uur per dag schreef hij hier op zijn werkkamer aan zijn beroemde boekenreeks Het Koninkrijk. Dit deed hij met balpen op een ongelinieerde blocnote, met de informatie die anderen aanleverden op kaartjes; in de kelder bewaren we zijn archiefkast. De Jong had een ongelooflijke werklust, een missie, en die kwam natuurlijk ergens vandaan: zijn ouders waren vermoord, evenals zijn grootouders, zijn zusje en tweelingbroer.’

In alles ademde het instituut de erfenis van de Tweede Wereldoorlog.

‘Ja, zo was het. Mensen die De Jongs 14-delige levenswerk nu lezen, zeggen wel: “Wat een emotie, schande.” Maar natuurlijk bracht hij zijn eigen geschiedenis mee – hij kon zijn gevoelens toch niet helemaal uitschakelen? De Jong was uitgeweken naar Londen en sprak voor Radio Oranje over de moffen; de Duitsers en hij waren tijdgenoten. Er zit emotie in zijn werk, verontwaardiging. Goed en fout, daar draaide het om in die naoorlogse jaren.’

U vindt het geen diskwalificatie als geschiedschrijving emotioneel geladen is?

‘Zeker niet. Als oud-journalist wist De Jong: grijs is geen verhaal. En hij was een publiekhistoricus die gelezen wilde worden. Overigens had hij zichzelf doorgaans goed in de hand. Net na de oorlog heeft hij NSB’ers laten interviewen. In zijn verzoekbrieven naar de gevangenis sprak hij ze keurig aan met “geachte heer”, daar was hij heel zakelijk in. Zelf heeft hij de hoogste SS’er in Nederland Hanns Albin Rauter geïnterviewd, dat is een meesterlijk stuk. De enige keer dat zich heeft laten meeslepen door zijn emoties ging het mis. Dat was bij CDA’er Willem Aantjes, die hij er op tv van beschuldigde dat hij bij de Waffen-SS had gezeten, terwijl het de Germaanse SS was. Onze latere directeur Hans Blom betitelde dit als het grootse bedrijfsongeval van het NIOD. Maar ik herinner me De Jong als fenomenaal geschiedschrijver. Pak maar eens een van zijn boeken; ze zijn fantastisch geschreven, ze zitten steengoed in elkaar.’

Alies Pegtel is historicus en journalist

 

René Kok

René Kok (1958) is beeldonderzoeker bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Na de middelbare school deed hij in 1976 vakantiewerk bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD). Hij combineerde vervolgens een deeltijdbaan op de afdeling Beheer met een studie MO geschiedenis (de lerarenopleiding geschiedenis). Met Erik Somers maakte hij verschillende boeken, waaronder De Jodenvervolging in foto’s. Nederland 1940-1945, dat in 2019 werd genomineerd voor de Libris Geschiedenis Prijs.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2021