Home Vrouwen, eist meer eten

Vrouwen, eist meer eten

  • Gepubliceerd op: 25 februari 2016
  • Laatste update 18 apr 2023
  • Auteur:
    Ingrid de Zwarte en Debbie Varekamp
  • 9 minuten leestijd
Vrouwen, eist meer eten

Tijdens de Hongerwinter gingen honderden vrouwen de straat op om meer voedsel voor hun gezinnen te eisen. Daarmee namen ze een groot risico, want de bezetter gedroeg zich steeds agressiever.

Het begon in december 1944, in Schiedam. Een paar vrouwen die betrokken waren bij de illegale krant De Waarheid kwamen bijeen om te bespreken hoe ze hun kinderen van de hongerdood konden redden. De vrouwen besloten de burgemeester van Schiedam een petitie aan te bieden als protest tegen het verschrikkelijke voedsel uit de Centrale Keukens en de slechte lokale voedseldistributie.

Op 5 januari 1945 trokken 400 vrouwen met hun kinderen door een hevige sneeuwbui, gewapend met duizenden handtekeningen, naar het Schiedamse stadhuis. Maar de burgemeester bleek niet aanwezig. Op 9 januari verzamelden zich weer honderden vrouwen voor het stadhuis. Volgens deelneemster Jo Vink-van der Stal vormden de vrouwen ‘arm in arm een kordon tegenover de Wehrmacht met zijn wapens’. Drie vrouwen werden uitgenodigd voor een gesprek met de burgemeester. Hoewel de vrouwen in Schiedam niet veel bereikten – de burgemeester beloofde ‘zijn best te doen’ -, was dit het begin van een protestgolf in West-Nederland.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Meer geluiden van protest

Kort hierna stelden vrouwen in Rotterdam een soortgelijke petitie op. Deze petitie werd door ongeveer 30.000 vrouwen ondertekend en aangeboden aan de naziwethouder van Volksgezondheid. Ook in Dordrecht ondernamen de vrouwen actie. Zij vroegen de Dordtse burgmeester of ze toezicht mochten houden in uitdeelposten van de Centrale Keukens. En met succes: in zowel Rotterdam als Dordrecht kregen de vrouwencommissies hiervoor toestemming.

Na Zuid-Holland kwamen ook de vrouwen in Noord-Holland in actie. In Amsterdam verzamelden zich op 20 februari 1945 honderden vrouwen om de pro-Duitse burgemeester Edward Voûte duidelijk te maken dat híj de touwtjes in handen had. Voûte weigerde verantwoordelijkheid te nemen, maar bezocht diezelfde middag wel twee Centrale Keukens en keurde het voedsel af. Op 28 februari trok opnieuw een grote groep vrouwen naar het stadhuis. Ditmaal tevergeefs, want Voûte was afwezig. De vervolgdemonstratie op 1 maart werd afgelast.

De vrouwen vormden een kordon tegenover de Wehrmacht

Ook in Haarlem demonstreerden vrouwen tegen de honger. Annie van Ommeren-Averink, een communistische politica, beschrijft dat ze met tientallen vrouwen het stadhuis in marcheerden. Directe aanleiding was het nieuws dat er een schip met voedsel voor de Duitse Wehrmacht was gearriveerd. Een gemeentesecretaris leidde de vrouwen naar NSB-burgemeester Simon Plekker, die stotterde dat de aardappelen voor de soldaten bedoeld waren. Kort daarna greep de Grüne Polizei, de Duitse ordepolitie, in door de demonstratie op te breken. Plekker beloofde alleen meer te doen voor hongeroedeemlijders.

De laatste protesten vonden plaats in Leiden, in april 1945, slechts drie weken voor de bevrijding. Net als in Dordrecht eisten de Leidse vrouwen met 400 handtekeningen toezichtposities bij de uitdeelposten van de Centrale Keukens en maatregelen tegen corruptie. Ook zij kregen hun zin. Daarmee kwam vrijwel direct een einde aan maanden van diefstal en corruptie bij de Leidse gaarkeukens.

Erbarmelijke omstandigheden

De protestacties waren een reactie op de verschrikkelijke voedselsituatie in het westen tijdens de laatste oorlogswinter. Het lukte niet om voedsel van bevrijd naar bezet gebied te vervoeren. Het was evenmin mogelijk de steden in het westen vanuit het agrarische noordoosten te bevoorraden. De spoorwegen functioneerden niet meer, er waren ernstige kolentekorten, de Duitsers hadden de scheepvaart tijdelijk stilgelegd en in januari vroor het hevig. De officiële rantsoenen in het westen bevatten op het dieptepunt in februari 1945 nog slechts 340 kilocalorieën per dag. Meer dan 20.000 mensen overleefden de hongerperiode niet.

De officiële rantsoenen bevatten slechts 340 kcal per dag

Dat de vrouwen iets wilden doen aan de erbarmelijke voedselsituatie is op zich niet opmerkelijk. Maar ze namen wel een grote gok. De laatste maanden van de oorlog werden gekenmerkt door steeds verdergaande repressie van de bezetter. Vernielingen, confiscaties, razzia’s en fusillades zaaiden angst en onzekerheid onder de bevolking. Het einde van de oorlog was nabij, maar niemand wist hoe het zou aflopen.

Weinig geweld

Toch vielen er bij protesten geen gewonden of slachtoffers; er werd zelfs geen enkele vrouw gearresteerd. Terwijl samenscholingen van meer dan vijf personen ten strengste verboden waren, laat staan demonstraties tegen de lokale autoriteiten.

Dat de bezetter niet harder ingreep, paste bij een veranderde houding, die vanaf december 1944 door rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart was ingezet. Hij beloofde zich in te spannen voor de voedselvoorziening en hongersnood zo veel mogelijk af te wenden – niet in de minste plaats met het oog op zijn naoorlogse veroordeling. En ‘onschuldige’ huisvrouwen oppakken die voedsel vroegen voor hun kinderen paste niet in deze strategie.

‘Je durfde alles om aan eten te komen’

Alleen in Amsterdam dreigde de situatie te escaleren. Uit een dagboek van een hoge gemeenteambtenaar blijkt dat men op het stadhuis wist dat De Waarheid opriep tot protest. Tijdens de eerste demonstratie waarschuwde een Nederlandse politieambtenaar de vrouwen na hun bezoek aan Voûte dat buiten Duitse soldaten stonden te wachten. De agent bracht ze vervolgens via een ondergrondse gang naar een andere uitgang, waar ze veilig konden ontkomen.

Bij de geplande derde demonstratie op 1 maart lag de situatie volkomen anders. De gemeentesecretaris onthult in zijn dagboek dat de Nederlandse politie orders had ontvangen van de Duitsers om op de demonstrerende vrouwen te schieten. Maar de Amsterdamse luitenant was niet van plan dit bevel op te volgen. Of de vrouwen wisten van de Duitse orders is niet bekend, maar feit is dat deze demonstratie niet is doorgegaan en dat er nooit slachtoffers zijn gevallen.

Rol communistisch verzet

De protesten werden niet alleen georganiseerd door huisvrouwen die opkwamen voor hun gezin, ook het communistische verzet zat erachter. De Waarheid riep al vanaf december 1944 op tot massademonstraties. Aanleiding vormden plunderingen door vrouwen van bakkerskarren en winkels nadat in Rotterdam en Den Haag in november veel mannen bij razzia’s waren opgepakt. ‘Arbeiders, arbeidersvrouwen! Eist meer eten! Demonstreert op straten! Verenigt U, honderden, duizenden de straat op! Uw kostwinnaar moet ge terugeisen. Voedsel voor Uw gezinnen!’ schreef de krant.

Toen de gewenste protesten aanvankelijk uitbleven, namen de communistische journalisten – hoofdzakelijk mannen – een andere houding aan. Ze begonnen de rol van vrouwen hevig te bekritiseren. De vrouwen zouden te passief zijn. Pas toen de eerste protesten in Zuid-Holland begonnen, veranderde deze negatieve houding. ‘Er is veel gesproken en geschreven over de laksheid van de vrouwen, maar nu tonen ook zij, dat zij tot de strijd bereid zijn […] Vrouwen, dit is de weg die jullie moeten gaan. Niet roven of plunderen, maar georganiseerd optreden. Vrouwen, vecht voor je kinderen, eist meer voedsel. Niet mopperen en klagen, maar MASSA-ACTIES.’

De Waarheid maakte de protesten voor vrouwen tot een morele verplichting. Op de achtergrond speelde een felle discussie tussen De Waarheid en de sociaal-democratische krant Het Parool. Die krant was tegen georganiseerde protestacties, omdat die gevaarlijk waren, en vond dat de communisten onverantwoordelijk gedrag aanmoedigden. De Waarheid  betichtte de sociaal-democraten ervan dat zij hun politieke standpunt boven het publiek belang stelden: zonder protesten was er immers geen voedsel.

Bij de voedselprotesten speelden communistes een belangrijke rol, maar ook honderden ‘gewone’ huisvrouwen. Er zat geen grote, nationale organisatie achter. In de verschillende steden pakten de vrouwen het op hun eigen manier aan. Een van hen, Mien de Vries, herinnert zich: ‘Je kreeg een geheime tip […] en die gaf je door aan vrouwen die je vertrouwde.’

Voor de betrokken vrouwen stond de politiek niet centraal. Op de eerste plaats wilden zij voedsel voor hun gezin en stad. ‘Als ik er nu aan terugdenk, begrijp ik niet hoe we het durfden met alle verantwoordelijkheid die je had tegenover je kinderen,’ zegt De Vries. ‘Maar het was juist de honger van die kinderen die je ertoe aanzette. Je durfde alles om aan eten te komen. Ik had het idee: als we nu niet iets doen, geven ze ons op het laatst een stuk steen om op te kluiven.’

Opkomst vrouwenbeweging

De directe resultaten van de voedselprotesten waren beperkt. In sommige steden mochten de vrouwen toezichtcommissies vormen bij de Centrale Keukens, in andere steden deden lokale autoriteiten kleine toezeggingen voor extra rantsoenen. Maar voor de betrokken vrouwen waren de protesten van veel grotere betekenis. Communiste Van Ommeren-Averink schrijft dat het nieuws over de protesten als een lopend vuurtje door Haarlem ging. ‘Het sterkte het zelfvertrouwen van de mensen en wakkerde het verzet tegen de nazi’s verder aan.’ Volgens haar stonden de protesten symbool voor de strijd tegen het fascisme.

Na de protesten in Schiedam en Rotterdam bleven de vrouwen elkaar ontmoeten in zogenoemde ‘huiskamervergaderingen’. Ook begonnen zij een eigen krant, die niet politiek was, maar zich richtte op verbetering van de voedselpositie. Hun bijeenkomsten leidden tot de vorming van het Rotterdams Vrouwencomité, dat bij de bevrijding 2000 leden telde. Eind 1945 kreeg dit comité de naam Algemene Vrouwenbond (AVB), waarin veel vrouwen uit het verzet en overlevenden van concentratiekamp Ravensbrück zich verenigden. Uit de AVB en andere vrouwenorganisaties ontstond in 1946 de Nederlandse Vrouwen Beweging (NVB).

De CPN, de partij achter De Waarheid, zag daar weinig in. Vanuit het communistisch gedachtegoed was zij vóór gelijke rechten van mannen en vrouwen, maar tegen aparte vrouwenorganisaties. Toch bleven de vrouwen bijeenkomen in nieuwe vrouwenorganisaties, die niet zuiver communistisch waren.

Zo vormden de voedselprotesten uiteindelijk de basis voor de naoorlogse vrouwenbeweging. Of, zoals NVB-lid Corrie Boon stelt: ‘We eisten beter eten voor de kinderen en meer controle op de gaarkeukens. We hadden geen goede schoenen meer, geen behoorlijke kleren, geen zeep, zo armoedig was het. Uit die rauwe werkelijkheid ontstond later de NVB.’

Historicus Ingrid de Zwarte bereidt aan de UvA en het NIOD een proefschrift voor over de Hongerwinter. Debbie Varekamp studeert dit voorjaar af aan de Erasmus Universiteit en was in 2015 als NIOD-stagiaire bij dit onderzoek betrokken.

Meer weten

Opoffering en heroïek: De mentale wereld van een communistische vrouwenorganisatie in naoorlogs Nederland, 1946-1976 (1990) van Jolande Withuis.

Partij in het verzet: De CPN in de Tweede Wereldoorlog (1986) van Hansje Galesloot en Susan Legêne.

‘Wat deed jij in de oorlog, moeder?’ (3 mei 1980) een speciale uitgave van Vrij Nederland.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2016