Esperanto, de neutrale taal die alle volkeren moest verbroederen, was een speelbal in handen van de totalitaire propaganda. Dit schrijft historicus Marcus Sikosek in zijn proefschrift Die neutrale Sprache. Zowel de Duitse nazi’s en de Italiaanse fascisten als de kemphanen Stalin en Trotski zagen voor korte tijd toekomst in het Esperanto, maar het was de Joegoslavische dictator Tito die er uiteindelijk mee aan de haal ging. Na zijn breuk met Stalin in 1948 pleitte hij voor ongebondenheid; daarbij kwam de ‘neutrale’ taal hem goed van pas. ‘Ik kan alles verstaan, want ik heb Esperanto in de gevangenis geleerd,’ meende hij. Of dat echt zo was, valt te betwijfelen, maar wel werd in 1953 in het bijzijn van Tito een succesvol Esperanto-congres gehouden in Joegoslavië. [GvH]
Dit artikel is exclusief voor abonnees