Home Dossiers Iran ‘De VS hebben Iraanse agressie zelf veroorzaakt’

‘De VS hebben Iraanse agressie zelf veroorzaakt’

  • Gepubliceerd op: 24 maart 2015
  • Laatste update 15 apr 2024
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 3 minuten leestijd
Iran en Amerika: John Kerry schudt de hand van Javad Zarif.
Demonstratie in Iran
Dossier Iran Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Historicus Peyman Jafari, werkzaam aan de UvA en auteur van Het andere Iran, hoopte in 2015 dat de verbeterde relatie met de Verenigde Staten zou leiden tot meer democratisering in zijn geboorteland Iran.

Jafari: ‘De buitenlandpolitiek van de VS heeft ingrijpende gevolgen gehad voor Iran. De binnenlandse democratisering is erdoor geblokkeerd. Zo heeft ayatollah Khomeini in 1979 mede de macht kunnen grijpen door het wantrouwen tegen de Amerikanen. De Iraanse bevolking was de pro-westerse sjah zo beu dat ze de voorkeur gaven aan de geestelijken.

Meer lezen over Iran? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Het Amerikaanse vijandbeeld werd ook gevoed door de regering. Van oppositionele geluiden werd steevast gezegd dat ze afkomstig waren van CIA-spionnen die Iran wilden ondermijnen.

Begin twintigste eeuw waren de onderlinge verhoudingen tussen Iran en de VS goed. Engeland en Rusland waren de vijanden. Met name Engeland had koloniale aspiraties, en werkte samen met de sjah om de olie in de Perzische Golf te exploiteren. Toen de Iraanse middenklasse tussen 1906 en 1909 streed voor een grondwet en een parlement, steunden de Engelsen de absolute macht van de sjah.

Na de Tweede Wereldoorlog namen de VS de imperiale rol van de Engelsen over. In 1941 werden 30.000 Amerikaanse soldaten in Iran gestationeerd om de Sovjets te bevoorraden. Dat Amerika zich bleef bemoeien met de machtsverhoudingen in Iran, werd duidelijk na de verkiezing in 1951 van de progressieve premier Mohammed Mossadeq. Hij introduceerde sociale en politieke hervormingen. Toen hij de Iraanse oliehandel wilde nationaliseren greep Amerika in. In 1953 werd zijn regering omvergeworpen in een staatsgreep georganiseerd en uitgevoerd door de CIA en de Britse MI6.

‘CIA en MI6 pleegden er in 1953 een staatsgreep’

Vier jaar later waren de CIA en de Mossad betrokken bij de oprichting van de Iraanse geheime dienst. In 1958 startte de sjah met hulp van de Amerikanen een nucleair programma. Hun optreden kwam de Amerikanen duur te staan. Toen de sjah in 1979 werd afgezet ging dit gepaard met sterke uitingen van anti-amerikanisme.

Dat anti-amerikanisme werd gevoed toen Sadam Hoessein in 1980 Iran aanviel. Hoewel bekend was dat Hoessein gifgassen tegen de Koerden en de Iraanse troepen inzette, steunden de VS Irak. Dit veroorzaakte grote woede onder de Iraniërs, die het hypocriet vonden dat een land dat de mond vol had van mensenrechten, agressor Hoessein op grote schaal oorlogsmisdaden liet begaan.

De verhoudingen leken enigszins te versoepelen na afloop van de Irak-Iran-oorlog, met het aantreden van president Khatami in 1997. Maar dat eindigde na 9/11, toen president Bush tot ieders verbazing Iran onderdeel van ‘de as van het kwaad’ noemde en hij de buurlanden bezette. Dit verzwakte de hervormers en versterkte de conservatieve krachten die beweerden dat de VS niet te vertrouwen zijn.

De huidige toenadering tussen beide landen is mede ingegeven door de opkomst van IS. Iran wil de strijd tegen het terrorisme steunen, maar het wil wel erkenning als regionale macht in het Midden-Oosten. Een van de voorwaarden om het nucleaire programma stevig in te perken is dan ook dat de westerse sancties tegen Iran worden opgeheven.

Gezien het wederzijdse wantrouwen is het niet vreemd dat de onderhandelingen lang duren. Mocht er een akkoord komen, dan zouden de verhoudingen met de VS kunnen normaliseren. Zonder Amerikaans vijandbeeld biedt dit de democratische krachten in Iran ruimte om van zich te laten horen zonder dat dit meteen wordt afgedaan als “Amerikaans complot”.’