Home ‘In Indonesië was altijd oorlog’

‘In Indonesië was altijd oorlog’

  • Gepubliceerd op: 23 april 2018
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 7 minuten leestijd
‘In Indonesië was altijd oorlog’

Hij is zich rot geschrokken, zegt Piet Hagen. Het Nederlandse bewind in Indië was veel gewelddadiger dan we denken, zo onthult hij in zijn boek Koloniale oorlogen in Indonesië. Vijf eeuwen verzet tegen vreemde overheersing. Buitenlandse mogendheden – Nederland voorop – voerden zo’n vijfhonderd keer oorlog in de archipel. Daarbij doodden zij drie tot vier miljoen Indonesiërs.

‘Dit was mijn geschiedenisboek op school,’ zegt Hagen. Vóór hem op tafel ligt een boekje met slappe bruine kaft, getiteld Leerboek der vaderlandse geschiedenis. Het is geschreven door ‘Dr. D. Langedijk, oud-leraar Chr. H.B.S.’ en uitgegeven in 1946. Hagen slaat het open bij een passage over de Java-oorlog van 1825-1830 tussen het Nederlandse gezag en prins Dipo Negoro uit Djokjakarta. ‘Hij haatte het Nederlandse gouvernement en smeedde plannen, om zich daarvan vrij te maken,’ aldus de tekst.

Hagen: ‘Als gymnasiast heb ik er dus nog over gelezen, maar nu is de Java-oorlog in Nederland vrijwel vergeten. De Britse historicus Peter Carey heeft er een dik boek over geschreven, maar Nederlandse vakgenoten hebben er de laatste honderd jaar geen afzonderlijke studies aan gewijd. Gezien de ernst en omvang van de oorlog – er zijn 200.000 Indonesiërs bij omgekomen – is dat bizar. De oorlog is verdrongen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

En zo is het zaadje voor dit boek geplant?

‘Ja, de Java-oorlog is altijd in mijn achterhoofd gebleven. En toen ik meer ging lezen over de koloniale tijd in Indonesië, vooral in oude publicaties, kwam ik erachter dat er nog veel meer oorlogen zijn gevoerd waar we in Nederland weinig weet van hebben. Globaal telde ik zo’n vijfhonderd kleine en grote gewapende conflicten. Er was altijd wel ergens in Indonesië oorlog. Niet alleen de Nederlanders vochten tegen lokale machthebbers, maar ook Portugezen, Spanjaarden, Fransen, Britten en Japanners. Het totaal aantal doden aan Indonesische kant schat ik op ten minste drie à vier miljoen. Schokkende cijfers. Ook de Nederlandse specialisten met wie ik heb gesproken, konden het eerst niet geloven.’

‘In Londen staat een standbeeld voor Gandhi; maar Soekarno krijgt nooit een beeld in Amsterdam’

Hebben de historici zitten slapen?

‘Er bestaan duizenden Nederlandse studies over de koloniale tijd in Indonesië, maar de meeste zijn zeer specialistisch. De afgelopen decennia is veel geschreven over de dekolonisatieoorlog van 1945-1950, zoals onlangs nog door Rémy Limpach in De brandende kampongs van Generaal Spoor. Wat deze oorlog betreft, zijn de ergste Nederlandse misdaden wel bekend. Zelfs de zo versmade Excessennota van Cees Fasseur uit 1969 gaf al een eerste overzicht. Maar wie iets wil weten over de oorlogen die vóór de Japanse invasie van 1942 zijn gevoerd, moet zich over het algemeen behelpen met behoorlijk oude literatuur. Zelf heb ik veel gebruikgemaakt van het Indisch Militair Tijdschrift, waarin diverse oorlogen uitgebreid zijn beschreven. Mijn bronnen zijn overwegend secundair, maar ook daarmee heb ik een verhaal kunnen schrijven dat grotendeels onbekend is.’

Hoe staat het met de geschiedschrijving in Indonesië zelf?

‘Volgens Carey, die na zijn emeritaat in Oxford hoogleraar in Jakarta is geworden, is maar tien procent van de publicaties over de koloniale periode geschreven door Indonesiërs. Bovendien baseren zij zich vaak op dezelfde bronnen als buitenlandse historici.’

Kunt u de Indonesische stem wel goed tot zijn recht laten komen?

‘Er zijn diverse primaire bronnen in het Javaans. Zelf kan ik die niet lezen, maar gelukkig is veel in het Engels en Nederlands vertaald. Op veel plekken in mijn boek citeer ik Indonesiërs. Bovendien schrijf ik vanuit een Indonesisch perspectief. Zoals de ondertitel aangeeft, spreek ik van “verzet tegen vreemde overheersing”. Dat is een radicaal andere perceptie dan de traditionele Nederlandse visie, waarin Indonesiërs die in verzet kwamen worden afgeschilderd als weerspannig en ontrouw aan het wettig gezag.

De woordkeuze in Nederlandse publicaties spreekt boekdelen. In rapporten van militaire operaties wordt steevast beweerd dat de Nederlanders wel móesten ingrijpen. Als er aan Nederlandse kant doden vielen, dan zijn zij ‘gesneuveld’, maar Indonesische doden zijn ‘omgelegd’. In de geschiedenisboeken staat dat Nederland in 1949 ‘de soevereiniteit overdroeg’ aan de Indonesische regering, want dat klinkt beter dan “capituleerde”.

‘Hugo de Groot stelde zich volstrekt opportunistisch en hypocriet op’

In Londen staat een standbeeld voor Gandhi, maar het is ondenkbaar dat Soekarno een beeld krijgt in Amsterdam. Nederlanders zijn hem altijd als een verrader blijven beschouwen, in plaats van een groot man die zijn volk naar de onafhankelijkheid leidde. We hebben ook altijd de mond vol over de Bersiap, de periode vlak na de oorlog waarin Indonesische paramilitaire organisaties Nederlanders aanvielen. Maar verplaats je eens in de positie van een zeventienjarige Javaanse jongen: natúúrlijk wilde die in 1945 absoluut niet dat de Nederlanders terugkeerden. Ik draai het Nederlandse nationalistische perspectief 180 graden om.’

Krijg je er dan geen Indonesisch nationalistisch beeld voor in de plaats? Neem het gebruik van het begrip Indonesië: de archipel is pas vrij laat in de geschiedenis één land geworden.

‘Dat geldt voor alle landen, inclusief Nederland. Toch kun je moeiteloos een boek publiceren over tweeduizend jaar Nederlandse geschiedenis. Bovendien vormde de Maleise wereld qua taal en cultuur al een soort verband, lang voordat de Europeanen kwamen. Tussen de verschillende delen van Indonesië – als geografische eenheid – vond veel interactie plaats, onder meer via handelsnetwerken.’

U noemt vorsten die samenwerkten met de Nederlanders collaborateurs. Is deze term, die we associëren met de Tweede Wereldoorlog, wel toepasbaar?

‘Het wáren collaborateurs. De Nederlanders waren vreemde overheersers en werden ook zo beschouwd door Indonesiërs. Een zeventiende-eeuwse vorst in Makassar zei beschuldigend: “Wie gaf u het recht forten te bouwen in een land dat u niet toebehoort?” Kolonialisme was niet normaal en werd ook in die tijd niet normaal gevonden. De term collaboratie is ook ouder dan de Tweede Wereldoorlog. Als je mensen die met een vreemde overheerser samenwerkten geen collaborateurs mag noemen, speel je kiekeboe.’

‘Ik hoop dat mensen de fundamentele gewelddadigheid van het Nederlandse bewind in Indonesië tot zich laten doordringen’

Hoe legitimeerden de Nederlanders hun overheersing van Indonesië?

‘De VOC had er een advocaat voor: Hugo de Groot. Voordat aan ik mijn onderzoek begon, beschouwde ik hem als een groot man die mooie dingen heeft geschreven over vrijhandel en mare liberum. Maar deze principes schoof hij aan de kant zodra het om de belangen van zijn opdrachtgever ging. De Compagnie draaide de Indonesische scheepvaart de nek om en claimde een monopolie op de Aziatische handel. De Indonesiërs mochten niet handelen in hun eigen producten en Europese concurrenten werden met geweld verjaagd. Toen de Engelsen hiertegen bezwaar maakten, zei De Groot: “De inlandse vorsten hebben verdragen met ons gesloten en daarmee basta.” Dat was volstrekt opportunistisch en hypocriet. Bovendien duwde de VOC de vorsten verdragen door de strot. De Groot blijft de grootste Nederlandse rechtsgeleerde, maar zijn ideeën inspireren meer dan zijn daden.’

Verwacht u debat naar aanleiding van uw boek?

‘Ik ben een beetje bang dat journalisten enkel naar mijn mening zullen vragen over hete hangijzers zoals de naam van de Coentunnel. Als ze me pressen zal ik antwoorden: “Ach, die tunnel ligt toch al onder de grond.” Ik zou het prettiger vinden als mijn boek de discussie over het koloniale verleden helpt verdiepen. Ik hoop dat mensen de fundamentele gewelddadigheid van het Nederlandse bewind in Indonesië tot zich laten doordringen. De afgelopen zeven jaar, waarin ik aan het boek werkte, ben ik belaagd door mensen die zeiden: “Ja maar, we hebben toch ook heel veel goeds gedaan in Indonesië?” Voor een deel is dat waar, maar dit betekent niet dat Indonesië zich zonder Nederlandse inbreng niet zou hebben ontwikkeld. Het Aziatische handelsnetwerk van vóór de komst van de Portugezen en Nederlanders was indrukwekkend. Producten bereikten zelfs Europa. Mijn advies is: besteed ook eens een keer aandacht aan al die oorlogen en de miljoenen slachtoffers. En bedenk dan nog eens wat je van kolonialisme vindt.’

Piet Hagen (1942) werkte als dagbladjournalist, was directeur van de School van Journalistiek in Utrecht en hoofdredacteur van De Journalist. Als historicus schreef hij een boek over Nederlandse persgeschiedenis en een biografie van Pieter Jelles Troelstra.

Piet Hagen

Koloniale oorlogen in Indonesië. Vijf eeuwen verzet tegen vreemde overheersing

1024 p.

De Arbeiderspers

€ 59,99

Bestel nu in onze webshop