Home Dossiers Psychologie Antipsychiatrie had ook positieve gevolgen

Antipsychiatrie had ook positieve gevolgen

  • Gepubliceerd op: 14 april 2004
  • Laatste update 10 jan 2024
  • Auteur:
    Fleuriëtte van de Velde
  • 5 minuten leestijd
Vrouwen van lagere klassen in Meerenberg, eind negentiende eeuw. ‘Rust, reinheid en regelmaat’ was het devies.
Patiënt met neurasthenie
Dossier Psychologie Bekijk dossier

Proefschriften, lezingen en studies kunnen ons beeld van het verleden ingrijpend veranderen. Gemma Blok nuanceert in haar proefschrift de huidige negatieve kijk op de ‘antipsychiatrische beweging’, die tussen 1965 en 1985 actief was.

Schizofrenie een ziekte? Welnee, net als depressies en psychoses is het een manier om ‘je ware ik’ te ontdekken. Deze optimistische visie op geestesziekten groeide in de jaren zeventig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten en West-Europa uit tot een ware rage. Vooraanstaande psychiaters als Laing, Szasz en in Nederland Foudraine zagen ‘zin in de waanzin’ en hun ideeën ontvingen brede maatschappelijke bijval.

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Psychiatrisch patiënten waren niet ziek in hun hoofd, maar slachtoffers van de ziekmakende samenleving, die hun geen mogelijkheden bood tot zelfontplooiing. Geestesziekten waren, kortom, een vorm van maatschappelijk protest. In plaats van patiënten vol te stoppen met medicijnen moesten de psychiatrische-hulpverleners hen begeleiden in hun groei naar psychische volwassenheid. En dat gebeurde vooral door veel te praten.

De positieve waardering van de waanzin is kenmerkend voor de ‘antipsychiatrie’, de kritiek die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw losbarstte op de traditionele psychiatrie. De traditionele psychiatrie was onderdrukkend, gezagsverhoudingen waren autoritair, en bovenal ontbrak aandacht voor de mens achter de patiënt, zo betoogden de aanhangers van de antipsychiatrie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het moest allemaal anders. Onder het motto ‘vrijheid, gelijkheid en openheid’ trokken artsen en verpleegkundigen hun witte jassen uit, heetten patiënten voortaan ‘bewoners’ en moesten psychiatrische inrichtingen veranderen in ’therapeutische woongemeenschappen’. Patiënten kregen in plaats van medicijnen groepstherapie, relatietherapie, gezinstherapie of een combinatie hiervan. 

Kasplant

Historica Gemma Blok onderzocht de geschiedenis van de antipsychiatrie in Nederland. In haar onderzoek betoogt zij dat de term ‘antipsychiatrie’ ongelukkig gekozen is. ‘De critici wilden de psychiatrie niet afschaffen, maar verbeteren en zelfs uitbreiden. Het was een kritische hervormingsbeweging met een sterke genezingsdrang. Het idee was dat er nu eindelijk eens begonnen moest worden met de behandeling van geesteszieken, in plaats van ze af te schepen met een pilletje en een schouderklopje.

Hiermee weerlegt Blok een gangbare opvatting over de antipsychiatrie. ‘De antipsychiatrie zou zijn gedragen door hippies, linkse kunstenaars en intellectuelen; leken, kortom, die niet wisten waarover ze spraken.’ Blok laat echter zien dat de hervorming steun kreeg vanuit de overheid en ook voor een belangrijk deel van binnenuit kwam. Psychiatrisch verpleegkundigen, psychiaters en patiënten waren wel degelijk gecharmeerd van het idee de traditionele psychiatrie te hervormen. Heel begrijpelijk, meent Blok: ‘Voor veel mensen op de werkvloer was het moeilijk aan te zien hoe patiënten vaak leefden als een kasplant, dat zij zonder inspraak aan elektroshockbehandelingen werden onderworpen en door een gebrek aan actieve behandeling geen kans op herstel hadden.’

Bloks belangrijkste conclusie luidt dan ook dat de huidige, negatieve beeldvorming over deze periode in de psychiatrie niet terecht is. ‘In de gehele klinische Nederlandse psychiatrie domineert nu de opvatting dat de antipsychiatrie idealistische geitenharen-sokkenpsychiatrie was die niets goeds heeft voortgebracht.’ In haar onderzoek laat Blok echter zien dat de ‘antipsychiatrie’ ook positieve gevolgen had.

‘Een belangrijk resultaat is de emancipatie van patiënten: mensen met psychiatrische stoornissen hebben een stem gekregen. Daarnaast is er een gelijkwaardiger verhouding tussen patiënt en hulpverlener ontstaan. Ten slotte heeft de kritische psychiatrie de aandacht voor de familie rond de cliënt gestimuleerd. Familieleden worden nu veel meer bij het behandelingsproces betrokken dan vóór de jaren zeventig het geval was.’ De aandacht voor psychotherapie is eveneens een belangrijke verworvenheid uit de jaren zeventig, meent Blok. ‘Voor de “lichtere” psychiatrische ziektebeelden is dit nog steeds een veelgebruikte behandelmethode.’ 

Schuldgevoel

Blok benadrukt dat zij het negatieve beeld over de antipsychiatrie niet radicaal wil bijstellen, maar wil nuanceren. Want er zijn ook dingen fout gegaan, erkent zij. ‘Hulpverleners stelden ouders tijdens de gezinstherapieën vaak verantwoordelijk voor het feit dat hun kind een psychose had of suïcidaal was. Het kind was immers slachtoffer van de ziekmakende maatschappij en het beklemmende gezin. Veel ouders hebben op deze manier ten onrechte een enorm schuldgevoel aangepraat gekregen. En de gedachte dat je ook zware vormen van geestesziekte kunt behandelen met “praten in plaats van pillen” is achteraf gezien natuurlijk niet waar gebleken.’

In hun goedbedoelde genezingsdrang schoten hulpverleners soms te ver door, constateert Blok. Zoals in het geval van een hardnekkige bedplasser. Door hem elke avond voor hij naar bed ging verplicht zijn matras te laten onderplassen, dacht men dat hij er vanzelf genoeg van zou krijgen. De aandacht voor deze excessen zorgde ervoor dat de antipsychiatrische beweging in de jaren tachtig een tegenreactie opriep en uiteindelijk ten onder ging.

Mede voor de mensen uit het veld heeft Blok haar – zeer toegankelijk geschreven – onderzoek verricht. ‘Veel betrokkenen kijken met een gevoel van schaamte terug op de “antipsychiatrische” periode, die in psychiatrische kringen momenteel wordt doodgezwegen. Met dit onderzoek heb ik begrijpelijk willen maken waarom de ideeën van psychiaters als Laing destijds zoveel bijval kregen: ze boden nieuwe hoop en leken bovendien heel respectabel. Daarnaast wilde ik laten zien dat de antipsychiatrie ook veel goeds heeft voortgebracht.’

Volgens Blok heeft de psychiatrie sterk de neiging het eigen verleden te negeren of te verketteren, in plaats van het te willen begrijpen. ‘Misschien komt dat doordat men niet graag erkent dat de psychiatrie een sterk experimenteel vakgebied is. Voor geestesziekten bestaat nog geen succesvolle genezingsmethode. Het is begrijpelijk dat er excessen voorkomen in de enthousiaste, experimentele beginfase van een nieuwe ontwikkeling binnen het vakgebied, maar uiteindelijk levert dit wel een uitbreiding op van de psychiatrische behandelmethoden.’ En dat geldt ook voor het therapeutisch optimisme uit de jaren zeventig. Blok: ‘Er zat dus wel degelijk zin in de “waanzin” van de “antipsychiatrie”.’

Baas in eigen Brein Gemma Blok

Baas in eigen brein. ‘Antipsychiatrie’ in Nederland, 1965-1985
Gemma Blok
288 p. Uitgeverij Nieuwezijds, euro 24,95