Home Dossiers Koude Oorlog IJzeren Gordijn van Anne Applebaum

IJzeren Gordijn van Anne Applebaum

  • Gepubliceerd op: 28 maart 2013
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Wim Berkelaar
  • 4 minuten leestijd
IJzeren Gordijn van Anne Applebaum.
Wereldleiders tijdens de Koude Oorlog.
Dossier Koude Oorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Je hoort tegenwoordig weinig meer over ze, maar in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw sloegen ze met veel kracht op de trom: de zogenoemde revisionistische historici. Die dikwijls linkse geschiedschrijvers probeerden het beeld te nuanceren dat de Koude Oorlog en het IJzeren Gordijn een onvermijdelijk gevolg waren van de principiële verschillen tussen de totalitaire Sovjet-Unie en het democratische Westen.

Volgens hen had Stalin geen snode plannen toen zijn Rode Leger in 1944 in vrijwel alle Oost-Europese landen oppermachtig was. Integendeel, in 1944-1945 zou de Sovjetleider niet afkerig zijn geweest van democratie. In de twee jaar die daarop volgden zou een soort schijndemocratie zijn opgericht, en pas in 1947-1948 zou Stalin zijn overgegaan tot staatsgrepen en politieke terreur. Dat alles onder invloed van het onbegrip dat hij van de westelijke geallieerden ondervond. De Duitse historicus Wilfred Loth betoogde zelfs dat de totalitaire politiek van Stalin in Oost-Europa ontstond doordat de geallieerden niet goed inspeelden op Stalins vreedzame voorstellen.

Meer recensies lezen van historische boeken? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Geloof niet wat geschiedschrijvers zeggen, om een citaat aan te halen van Jan Romein – die zelf overigens niets liever deed dan geloven in de goedmoedigheid van Stalin. Want historica en journaliste Anne Applebaum komt in haar nieuwste, zeer doorwrochte studie IJzeren Gordijn op basis van uitgebreid archiefonderzoek en gesprekken met betrokkenen tot de conclusie dat Oost-Europa direct na de komst van het Rode Leger in een stalinistische mal werd geperst.

Hoe kon het ook anders? De Sovjetleiding hield er een wel heel eigen vorm van ‘democratie’ op na. Democratie heette bij de communisten ‘volksdemocratie’ en betekende dat een homogene volksgemeenschap onder leiding van de Communistische Partij de weg naar het socialisme diende in te slaan.

Hoe letterlijk die homogene volksgemeenschap moet worden genomen maakt Applebaum in IJzeren Gordijn duidelijk aan de hand van afschrikwekkende voorbeelden. Etnische minderheden werden getreiterd en als het even mogelijk was over de grens gezet. Mensen die zich niet conformeerden konden op jarenlange gevangenschap rekenen, meestal in eigen land, maar soms ook in een van de Russische goelagkampen.

Applebaum stelt in haar boek drie Oost-Europese landen centraal: Polen, Hongarije en Oost-Duitsland. Die landen kenden een heel eigen geschiedenis voordat ze door het Sovjetimperium werden opgeslokt. Hongarije en Oost-Duitsland waren tijdens de Tweede Wereldoorlog fascistische staten geweest; Polen was door de bloedbroeders Hitler en Stalin sinds 1939 van de kaart geveegd.

Maar voor de gelijkschakeling van de drie landen maakte dat niets uit. Systematisch werden alle spontane jeugdbewegingen, sportclubs en muziekensembles geïnfiltreerd door communisten, die er de macht overnamen en op den duur ‘concurrerende’ bewegingen verboden. Speciale aandacht had het stalinisme voor de kerk, de enige potentiële tegenkracht van het communisme.

De kerkleiding in vooral Polen en Hongarije reageerde verschillend op de dreiging. De Hongaarse kardinaal Jószef Mindszenty ging meteen in verzet tegen de communistische dictatuur, maar de geestelijkheid betaalde daarvoor een hoge prijs. De partij brak de macht van de kerk, die in de daaropvolgende jaren geen rol van betekenis meer zou spelen.

De Poolse kardinaal Stefan Wyszynski was behoedzamer. Hij sloot soms pacten met de communisten, in de hoop dat de kerk zou overleven en uiteindelijk sterker uit de strijd zou komen. Dat gebeurde: onder leiding van paus Johannes Paulus II, die in de jaren vijftig als Karol Woytyla bisschop van Krakow was, zou de rooms-katholieke kerk zich in de jaren tachtig ontpoppen tot een geducht bestrijder van het communisme.

Zolang Stalin leefde was het leven in de Oost-Europese landen onleefbaar. Maar na zijn dood op 5 maart 1953 begonnen de panelen te schuiven. Op 17 juni 1953 brak in Berlijn een spontane arbeidersopstand uit, die met bruut geweld door de Russen werd neergeslagen. Ook de Hongaarse volksopstand van 1956 werd wreed onderdrukt.

De revoluties maakten duidelijk dat de Oost-Europese ‘volksdemocratieën’ niet gedragen werden door het volk, maar een speeltje waren van de Communistische Partij. Het zou tot 1989 zo blijven. Toen donderde het opgelegde ‘socialisme’, met dank aan Sovjetleider Gorbatsjov, als een kaartenhuis in elkaar.

Boek getiteld IJzeren Gordijn