Home De Nederlandse emigratie naar Australië

De Nederlandse emigratie naar Australië

  • Gepubliceerd op: 18 april 2006
  • Laatste update 08 aug 2022
  • Auteur:
    Maaike Looijen
  • 15 minuten leestijd
De Nederlandse emigratie naar Australië

Duizenden Nederlanders emigreren in de jaren vijftig en zestig naar de andere kant van de wereld. Ze worden aangemoedigd door de Nederlandse en Australische overheid. Maar eenmaal aangekomen blijkt de Australische bevolking minder gastvrij en het leven er harder dan was voorgespiegeld.

Onder wuivende palmen liggen drie gebronsde lijven op een uitgestrekt strand. Boven het droomtafereel, op een poster die de naoorlogse emigratie naar Australië moet bevorderen, staat met sierlijke letters: ‘It could be you tomorrow!’ In een door de Tweede Wereldoorlog verwoest land met volop werkloosheid en woningnood zal de gedachte al snel zijn: waarom niet? Tussen 1947 en 1961 vertrekken dan ook 126.000 Nederlanders naar Australië om daar een nieuw leven op te bouwen. Verleid door posters, films en informatieavonden wagen ze de gok.

Tussen 1947 en 1961 vertrekken 126.000 Nederlanders naar Australië

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De eerste emigranten schepen zich op 15 december 1948 in op de Sibajak en Volendam, met bestemming Australië. Niet veel mensen gingen hun voor; Nederland is nooit een echt emigratieland geweest. Tussen 1840 en 1940 emigreerden slechts 250.000 Nederlanders en het merendeel van hen vertrok naar de koloniën. Emigratie naar het verre Australië was zeldzaam; in 1947 woonden er 2171 Nederlanders.

Maar na de Tweede Wereldoorlog – als werkloosheid en woningnood in Nederland hoog zijn, de teleurstelling over het onveranderde politiek bestel groot en het vooruitzicht op een betere toekomst minimaal – overwegen veel Nederlanders om het land definitief te verlaten. In 1948 denkt 32 procent van de bevolking serieus na over emigratie. En één op de twintig Nederlanders vertrekt tussen 1945 en 1954 daadwerkelijk naar een emigratieland als Zuid-Afrika, Canada of Australië; in 1952 maar liefst 50.000.

Migratie stimuleren

Deze grote emigratiegolf wordt ook aangemoedigd door de regering. Zowel de Nederlandse overheid als die van het ontvangende land speelt een actieve rol in de landverhuizingen van de jaren vijftig.

Een versnelde industrialisatie en een concreet emigratiebeleid moeten Nederland weer tot een welvarend land maken. Al tijdens de economische crisis van de jaren dertig was de overheid ervan overtuigd dat emigratie de arbeidsmarkt kon verlichten. Maar uit angst om verantwoordelijk te worden gehouden voor een eventuele mislukking wilde de overheid emigratie op dat moment niet actief stimuleren.

Een versnelde industrialisatie en een concreet emigratiebeleid moeten Nederlande tot een welvarend land maken

Toch spraken de Australische regering en de Stichting Landverhuizing Nederland (SLV) – een semi-officiële organisatie die voorlichting gaf over emigratiemogelijkheden – in 1939 af dat werkloze boeren naar Australië konden emigreren. Australië verlaagde de landingskosten en garandeerde begeleiding van de immigranten.

De regering in ballingschap stelde een commissie in die de emigratiemogelijkheden van boeren moest onderzoeken. Hoewel die concludeerde dat de overheid emigratie van werkloze boeren moest stimuleren, blijft de regering in de eerste naoorlogse jaren terughoudend. Pas eind jaren veertig, als de overheid zich steeds vaker sturend opstelt, gaat zij emigranten die zij kan missen – voornamelijk boeren en ongeschoolde arbeiders – financieel en organisatorisch helpen bij hun vertrek.

Geel gevaar

Australië moet net als Nederland moderniseren om zich verder te ontwikkelen, maar daarvoor zijn meer mensen nodig. Hoewel het een immigratieland is en de overheid al vanaf het begin van de negentiende eeuw haar best doet om immigranten te lokken, heeft zij nooit zo’n grote regulerende rol gespeeld als in de jaren na de oorlog.

Al tijdens het interbellum was economische groei de drijfveer om migratie te stimuleren

Al tijdens het interbellum was economische groei de drijfveer van de Australische overheid om immigratie te stimuleren. Maar toen havensteden Darwin en Sydney in 1942 en 1943 werden aangevallen door Japan, raakte men ervan overtuigd dat immigranten ook nodig waren om het land te verdedigen tegen het gele gevaar. Arthur Calwell, de minister van Informatie, betoogde dat Australië moest worden bevolkt, omdat het anders verloren zou gaan.

Calwell en het stimuleren van migratie

Mede dankzij zijn vurige pleidooien wordt Calwell in 1945 aangesteld als hoofd van het pasopgerichte ministerie van Immigratie. Hij ontwikkelt een programma dat de Australische bevolking met 2 procent per jaar moet laten groeien. Eerst richt Calwell zich met de leus ‘Voor elke niet-Brit tien Britten’ op het aantrekken van Britse migranten. De voorvaderen van de Australiërs zouden de Engels-Australische cultuur Brits moeten houden.

Calwell ontwikkelde een programma dat de Australische bevolking moest laten groeien

Maar al snel blijkt dat de benodigde 70.000 immigranten per jaar niet worden gehaald. Niet alleen moet Groot-Brittannië zijn eigen naoorlogse economie weer opbouwen, ook is er een tekort aan schepen om de immigranten naar Australië te vervoeren. Vanaf 1946 richt Calwell zijn vizier niet meer alleen op de Engelsen, maar zijn ook oud-strijders uit Noord-Europese landen als België, Frankrijk en Nederland welkom.

Het jaar daarop, 1947, is het jaar van de grote kentering. Als duidelijk wordt dat de massale toestroom van immigranten uitblijft en de behoefte aan werkkrachten toeneemt, vertrekt Calwell naar Engeland om te kijken hoe hij immigranten kan verleiden naar Australië te komen. Op 21 juli 1947 tekent de Australische minister een verdrag met de International Refugee Organisation (IRO), die verantwoordelijk is voor de hervestiging door de oorlog ontwortelde vluchtelingen.

1500 gulden

Australië en de IRO komen overeen dat Australië jaarlijks minimaal 12.000 vluchtelingen zal toelaten. Calwell selecteert de eerste bootlading migranten eigenhandig. Hij reist langs vluchtelingenkampen in Duitsland om jonge sterke mensen met blond haar en een lichte huid uit te kiezen, waarmee hij de Australiërs kan overtuigen dat deze niet-Britse immigranten toch erg op de Australiërs lijken. Ze worden in Australië opgevangen in oude legerkampen.

De emigranten die nu vertrekken mogen per kostwinner 1500 gulden meenemen

Naast het verdrag met de IRO sluit Australië in de loop van de jaren vijftig ook overeenkomsten met verschillende Europese landen om de immigratie naar Australië te bevorderen. Het voornaamste middel om potentiële landverhuizers te verleiden is een tegemoetkoming in de emigratiekosten. Australië sluit verdragen met Oostenrijk, België, Italië, Griekenland, Spanje, West-Duitsland en Nederland. De vele Nederlanders die vanaf het begin van de jaren vijftig naar Australië emigreren zijn dus onderdeel van een grootscheeps immigratieprogramma.

In februari 1951 komen de Australische en Nederlandse overheid de Netherlands Australian Migration Agreement (NAMA) overeen, waarmee de Nederlandse overheid emigratie actief gaat stimuleren. Het is een uitbreiding van het verdrag uit 1939, dat in 1946 opnieuw bevestigd werd. Die eerste emigranten mochten geen geld meenemen en moesten bijna hun hele bezit achterlaten. De emigranten die nu vertrekken mogen per kostwinner 1500 gulden meenemen; voor het tweede gezinshoofd 750 en per kind nog eens 400 gulden.

Massale promotie

Nu de overheden de migratie op deze manier makkelijker hebben gemaakt, begint de werving. De Australische immigratiebureaus, de Nederlandse gewestelijke arbeidsbureaus en particuliere, aan de zuilen verbonden emigratieorganisaties vertellen potentiële emigranten op voorlichtingsavonden en in boeken, films en pamfletten hoe verrukkelijk het leven in Australië is: een land met zon, zee en stranden, waar de economie groeit en de banen voor het oprapen liggen. Rederij, vliegmaatschappij en taalinstituut voegen daar nog aan toe hoe comfortabel en vlug men naar Australië kan reizen en hoe snel de Engelse taal te leren is.

De angst voor een derde wereldoorlog stimuleert Nederlanders om te emigreren

De misère in eigen land en de toenemende angst voor een derde wereldoorlog stimuleren Nederlanders om te emigreren. De meesten gaan het liefst naar de Verenigde Staten, maar dat is moeilijk; de toelatingseisen zijn streng. Op de tweede plaats staat Canada; Australië is pas derde keus. De afstand is voor veel migranten het grootste bezwaar om naar het zuidelijk halfrond te verhuizen.

Eindeloze formulieren

Australië mag dan niet favoriet zijn bij de Nederlanders, de Nederlanders zijn, na de Engelsen, wel populair bij Australië. Niet alleen omdat ze erg op de Engelsen lijken, maar ook omdat ze hoog zijn opgeleid en snel assimileren. De Australische regering verleent aan maar liefst 60 procent van de Nederlandse emigranten subsidie voor de overtocht.

Met deze subsidieregeling kan de Australische overheid effectief controleren wie het land binnenkomt. Hoewel zij in tegenstelling tot andere immigratielanden niet alleen alle beroepsgroepen toelaat maar ook ongeschoolden, mag een alleenstaande man niet jonger dan 16 en niet ouder dan 45 zijn. Getrouwde stellen met kinderen zijn alleen welkom als zij jonger dan 50 zijn. Bovendien moeten de nieuwkomers gezond zijn, mogen ze geen zieke familieleden meenemen en moeten ze inzetbaar zijn voor de economie.

De belangrijkste eis is echter dat ze meer dan 51 procent blank zijn

De belangrijkste eis is echter dat ze meer dan 51 procent blank zijn. Wie als Nederlander uit Indië meer dan twee grootouders met een Indisch uiterlijk heeft, kan het wel vergeten. Verder zijn emigranten wier reis door de Australische overheid wordt gesubsidieerd verplicht om twee jaar te werken op de plek waar men hen nodig heeft. Zo betalen ze de overtocht af. Emigranten die zelf hun reis financieren, zijn vrij om te gaan en te staan waar ze willen.

Ook de Nederlandse regering verbindt voorwaarden aan haar subsidieregeling. Hoewel men de Nederlanders verzekert dat iedereen kan emigreren, is dat voor sommigen aantrekkelijker dan voor anderen. Zo is de kans om in aanmerking te komen voor financiële steun voor een werkloze boer met veel kinderen groter dan voor een timmerman met een drukke baan. Timmermannen, metselaars en meubelmakers moeten vaak hun hele vermogen opofferen om het land te kunnen verlaten.

Reguleren van de migratie

Zo stellen de subsidieregelingen de Australische en de Nederlandse overheid in staat de migrantenstroom enigszins te reguleren. Nederland motiveert de emigranten die het het liefst ziet vertrekken, en Australië stimuleert de immigranten die het het liefst ziet komen.

Nederland motiveert de emigranten die het het liefst ziet vertrekken, en Australië stimuleert de immigranten die het het liefst ziet komen

De afspraken uit de NAMA over wie wel of niet in aanmerking komt voor een subsidieregeling, veroorzaken een hoop rompslomp. Nadat een landverhuizer zich met zijn emigratiewens heeft aangemeld bij een van de emigratieorganisaties, moet hij eindeloze formulieren invullen over zijn opleiding, arbeidsverleden en gezinssamenstelling. Deze papierwinkel stuurt de organisatie vervolgens naar de Nederlandse emigratiedienst, die vaak ook nog het een en ander wil weten. Referenten moeten worden gevonden, verzekeringen afgesloten en financiële situaties uitgezocht.

Keurt de Nederlandse emigratiedienst het emigratieverzoek goed, dan stuurt het de emigratieaanvraag naar het Australische immigratiebureau in Den Haag. Ook dat wil nog informatie – het hecht vooral belang aan de blankheid en gezondheidstoestand van de emigrant. Tussen het aanmelden bij een van de emigratiebureaus en de daadwerkelijke goedkeuring van het emigratieverzoek zitten vaak een paar spannende maanden, een onzekere periode waarin de landverhuizer zich klaar probeert te maken voor zijn vertrek.

Heimwee naar Nederland

Veel landverhuizers realiseren zich echter pas bij het wuiven achter de reling welke stap ze hebben gezet. Voor een enkeling blijkt die dan te groot; hij verlaat het schip – alleen zijn koffer komt in Australië aan. Maar voor veel mensen die aan boord blijven is de zes weken lange tocht over zee een vakantie waarin alle spanningen van de afgelopen maanden kunnen wegwaaien. Nu is het tijd om ervaringen uit te wisselen met andere emigranten en voor ontspanning op het zonnedek. Anderen beleven de reis als een wekenlange kwelling vol heimwee en zeeziekte.

Het ene uitzichtloze bestaan is vervangen door het andere

De Australiërs zijn via media, posters en voorlichtingsbijeenkomsten gerustgesteld over de immigranten. De nieuwkomers zullen, aldus de propaganda, heel makkelijk in de Australische manier van leven passen en snel de Australische cultuur en taal overnemen. Ze zullen de banen en woningen van de Australiërs niet inpikken, omdat ze het werk gaan doen dat de Australiërs versmaden.

De werkelijkheid is echter anders. De immigranten zijn vreemder dan de propaganda heeft voorgespiegeld. Bovendien heerst ook in Australië een woningtekort en wonen veel nieuwkomers lange tijd onder erbarmelijke omstandigheden in opvangkampen. Voor ongeschoolden is het niet altijd even makkelijk om een baan te vinden. Het komt voor dat een nieuwe scheepslading immigranten in een ontvangstkamp arriveert, terwijl het merendeel van de voorgaande groep er nog werkloos en inmiddels gedesillusioneerd rondhangt. Het ene uitzichtloze bestaan is vervangen door het andere.

De migranten welkom heten

Om de spanningen tussen Australiërs en immigranten weg te nemen, komen Calwell en de regering de Australiërs in 1948 tegemoet met de invoering van de Nationality and Citizenship Act. Vanaf 1949 zijn Australiërs niet meer alleen onderdanen van het Britse Rijk, maar bovenal Australisch staatsburger. Immigranten komen pas na vijf jaar voor het staatsburgerschap in aanmerking. Verder voert de Australische overheid in 1947 de Aliens Act in. Nieuwkomers moeten het ministerie van Immigratie voortdurend laten weten waar ze wonen en waar ze werken. Zo houdt de Australische overheid hen goed in de gaten.

Zodra een immigrant voet op Australië zet, is hij een ‘nieuwe Australiër’

Calwell en de regering willen de immigranten natuurlijk ook welkom heten in de Australische samenleving en hen daarin een plek geven. Daarom introduceert de immigratiearchitect de term New Australians. Zodra een verse immigrant voet op het Australische land zet, is hij geen immigrant meer, maar een ‘nieuwe Australiër’. Helaas groeit de term uit tot een scheldwoord voor iemand die niet in een broek met een trui loopt, maar in een pak met stropdas en hoed, en spreekt met een vreemd accent.

Een andere manier om de New Australians te integreren is de oprichting van de Good Neighbourhood Councils in 1950. Deze organisaties moeten de immigranten ondersteunen bij het vinden van hun weg in de Australische samenleving. Ze helpen de nieuwkomers een baan en een huis te vinden en onderwijzen hen in de Australische manier van leven en cultuur, en in de inheemse flora en fauna.

De Australische droom

De eerste jaren kampen de meeste Nederlandse emigranten met tegenstrijdige gevoelens. De aanvankelijke zucht naar avontuur die hen motiveerde te komen, steekt schril af bij hun uiteindelijke geïsoleerde situatie. Ze hadden niet bedacht dat bij de weidse ruimtes ook gigantische afstanden horen. En dan is er nog de Australische samenleving, die velen primitief en achtergesteld vinden in vergelijking met de Nederlandse. Maar met de Australische droom voor ogen doen zij enorm hun best om op te gaan in de Australische maatschappij.

In de Nederlandse samenleving ontstaat het idee dat alleen mislukkelingen remigreren

En daar zijn de Nederlandse immigranten heel goed in. Ze nemen de Engelse taal binnen een generatie volledig over, verspreiden zich over het continent en huwen veel buiten de Nederlandse kring. Ze zijn dan ook niet alleen door de Australische, maar ook door de Nederlandse overheid al geadviseerd om zo snel mogelijk op te gaan in de nieuwe cultuur. Dit zou hun leven makkelijker maken, maar de landen beklemtonen hiermee ook dat de emigratie permanent is en geen tijdelijke oplossing. Het is namelijk niet de bedoeling dat de emigranten terugkeren. In de Nederlandse samenleving ontstaat hierdoor het idee dat alleen mislukkelingen remigreren, en assimileren wordt onder de Nederlandse immigranten daarom een erezaak.

De meeste landverhuizers zetten alles op alles om zo snel mogelijk onafhankelijk te zijn van Australische instanties en overheden. Ze werken vaak dag en nacht als administrateurs, handelaren en verkopers, kopen na een paar moeilijke jaren een huis en vermijden contact met andere Nederlanders in het openbaar. Voor heimwee en verdriet is tijd noch plaats, laat staan voor de vraag of het leven in Australië nu werkelijk verrukkelijker is dan in Nederland. 

Remigratie naar Nederland

Maar ondanks hun assimilatie en het prestige dat daaraan verbonden raakt, blijkt in de loop van de jaren zestig dat 30 procent van de immigratiepioniers terugkeert naar Nederland. Ook bij andere bevolkingsgroepen ligt het aantal remigranten boven de 20 procent. De Australische overheid vindt deze percentages veel te hoog – met het subsidiëren van de reis had zij immers geïnvesteerd in permanente vestiging. Tijdens de jaren zestig past zij haar immigratiebeleid dan ook aan en toont meer belangstelling voor de behoeften van de immigrant door forser te investeren in vertalers, Engelse lessen en familiemigratie.

In de loop van de jaren zestig blijkt dat 30 procent terugkeert naar Nederland

Het aantal Nederlandse immigranten is dan al sterk geslonken. De problemen die hen eind jaren veertig, begin jaren vijftig motiveerden Nederland te verlaten zijn zo goed als verdwenen. Met de Nederlandse economie gaat het goed en werkloosheid en overbevolking zijn sterk geslonken. Ook de Nederlandse overheid stelt begin jaren zestig daarom haar emigratiebeleid bij en bevordert emigratie minder actief.

Met dank aan Marijke van Faassen, onderzoeker van het emigratiebeleid 1945-1967 aan het Instituut voor Nederlandse geschiedenis; aan Gwenda Tavan, docent Australische immigratiegeschiedenis aan La Trobe University in Melbourne; en aan Nonja Peters van de Migration, Ethnicity, Refugees & Citizenship Research Unit aan de Curtin University of Technology in Perth.

Meer informatie

Boeken

Een goede introductie in de Nederlandse emigratie naar Australië is het proefschrift van socioloog Joed Elich, Aan de ene kant, aan de andere kant. De emigratie van Nederlanders naar Australië (1946-1986) uit 1987. ‘Min of meer misbaar. Naoorlogse emigratie vanuit Nederland: achtergronden en organisatie, particuliere motieven en overheidsprikkels’ door Marijke van Faassen, in Van hot naar her.

Nederlandse migratie vroeger, nu en morgen, onder redactie van Saskia Poldervaart, Jan Willem Schilt en Hanneke Willems, biedt meer informatie over het Nederlandse emigratiebeleid tussen 1946 en 1967. Milk and Honey – But No Gold. Postwar Migration to Western Australia, 1945-1964 (2001) van Nonja Peters beschrijft het immigratieproces in West-Australië. En Bonegilla, Where Waters Meet van Dirk en Marijke Eijsbertse verhaalt over het grootste immigrantenopvangkamp Bonegilla, waar veel Nederlanders zaten.

www.nederland-australie2006.nl is de website van de officiële viering van 400 jaar Nederlands-Australische betrekkingen. Met informatie over de Nederlandse emigratie en een uitgebreid overzicht van het jubileumprogramma in Nederland én Australië.