Home Dossiers Tweede Wereldoorlog Nederlandse SS’ers en de Holocaust

Nederlandse SS’ers en de Holocaust

  • Gepubliceerd op: 23 februari 2010
  • Laatste update 25 okt 2023
  • Auteur:
    Evertjan van Roekel
  • 12 minuten leestijd
Foto van Nederlandse SS'ers.
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Zo’n 25.000 Nederlanders vochten tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwillig in de Duitse Waffen-SS. In de literatuur en media wordt vaak een beeld geschetst alsof Nederlandse SS’ers slechts gewone soldaten waren, die niet betrokken zijn geweest bij oorlogsmisdaden of genocide. Dagboekfragmenten bewijzen het tegendeel.

Er is iets vreemds aan de hand met de geschiedschrijving over Nederlanders die hebben gediend in de Waffen-SS, de militaire tak van Heinrich Himmlers SS-organisatie. Internationaal heeft de Waffen-SS een inktzwarte reputatie, gezien de onmiskenbare medeplichtigheid aan sommige van de grootste misdaden die de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog pleegden. Het is daarom opmerkelijk dat in de toonaangevende literatuur omtrent Nederlandse SS’ers vrijwel met geen woord over dergelijke misdaden wordt gerept.

Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Zo wordt in het recent verschenen boek Wiking van Henk Kistemaker, waarin de auteur zijn ervaringen als oostfrontsoldaat beschrijft, duidelijk gesteld dat zaken als Jodenvervolging, vernietigingskampen en executies zich afspeelden buiten het gezichtsveld van de frontsoldaten. Zij zouden zich daar tijdens de oorlog totaal niet mee hebben beziggehouden.

Opmerkelijk: in toonaangevende literatuur omtrent Nederlandse vrijwilligers in de Waffen-SS wordt met geen woord over de grootste misdaden van de nazi’s gerept

En in de NPS-serie De Oorlog kwam in de aflevering van 8 november 2009 de voormalige Waffen-SS’er Jan Folmer aan het woord. Ook hij beweerde tijdens zijn krijgsdienst geen oorlogsmisdaden te hebben gepleegd. Hij zou ze ook niet hebben gezien en er zelfs niet van hebben gehoord, tot na de capitulatie van Duitsland. Zijn ‘troep’, zoals hij dit noemt, zou hieraan niet hebben meegedaan. Hoe geloofwaardig zijn deze ooggetuigen?

Het begin van de Tweede Wereldoorlog in Nederland

Om te begrijpen hoe het kwam dat uiteindelijk 25.000 Nederlanders in de Waffen-SS dienden, is het nodig terug te keren naar de eerste dagen van de Duitse bezetting. Er zijn tekenen die erop wijzen dat de Duitsers al vóór de inval in mei 1940 het potentieel van Nederlanders als soldaten voor de Waffen-SS zagen. De rekrutering van weerbare mannen uit het ‘Germaanse broedervolk’ begon al vanaf 26 mei 1940, kort na de oprichting van de SS-Standarte ‘Westland’.

Een Standarte, ofwel een regiment, bestond normaliter uit 500 tot 1000 soldaten. Westland werd gestationeerd in München, waar de manschappen onderworpen werden aan een militaire training en ijzeren discipline.

De manschappen werden onderworpen aan een militaire training en ijzeren discipline

Op 21 december 1940 werd Westland toegevoegd aan de nieuw opgerichte SS-divisie ‘Wiking’. Verder bevatte deze divisie de regimenten ‘Germania’ en ‘Nordland’. Germania bestond voornamelijk uit Duitsers, maar werd aangevuld met Nederlanders en Vlamingen; Nordland werd hoofdzakelijk gevormd door Denen en Noren.

De etnische samenstelling van Wiking moest de toekomstige Noord-Europese structuur uitbeelden, zoals Hitler en Himmler die voor ogen hadden: een hechte eenheid van Duitse, Nederlandse, Vlaamse en Scandinavische ‘Germanen’, vanzelfsprekend onder Duits bevel. Zowel Kistemaker als Folmer maakten deel uit van Wiking.

Profiel van de Nederlandse SS’ers

De motieven van de vrijwilligers om dienst te nemen liepen sterk uiteen. Naast ideologisch gemotiveerde personen bevonden zich onder hen ook veel avonturiers die op zoek waren naar een uitdaging. Veel van de eerste vrijwilligers waren afkomstig uit de Nederlandse afdeling van de Algemeine-SS, Himmlers politieke keurkorps van ‘raszuivere’ ariërs, waarvan de Waffen-SS de militaire aftakking vormde. Het regiment Westland zou daardoor een uitgesproken SS-karakter krijgen. Dit in tegenstelling tot het grootste contingent Nederlandse vrijwilligers in de Waffen-SS, dat diende in het Vrijwilligerslegioen Nederland, opgericht op 12 juli 1941.

Anders dan de Nederlandse SS’ers in Wiking waren de soldaten in het Vrijwilligerslegioen in meerderheid trouwe aanhangers van NSB-leider Anton Mussert. Het legioen moest naar buiten toe een Nederlands karakter dragen, maar was in feite van begin af aan uitbesteed aan de Waffen-SS. Het werd vanaf begin 1942 ingezet op de noordelijke flank van het Russische front bij Leningrad.

De soldaten in het Vrijwilligerslegioen waren in meerderheid trouwe aanhangers van Mussert

Hier zouden de Nederlanders, met een korte onderbreking door overplaatsing naar Kroatië in 1943, tijdens het vervolg van de Tweede Wereldoorlog dienstdoen. Uiteindelijk werd het Nederlandse Vrijwilligerslegioen eind april 1945 gedecimeerd in de strijd ten zuidoosten van Berlijn.

Op haar beurt deed de divisie Wiking vanaf juli 1941 mee aan de Duitse veldtocht tegen de Sovjet-Unie: Operatie Barbarossa. Zij zou gedurende de hele oorlog vrijwel ononderbroken strijd leveren aan het zuidelijke front, en rukte door Oost-Polen en Oekraïne op tot aan de Kaukasus.

Moordpartijen op de Joden in Oost-Europa

Na de slag bij Stalingrad in november 1942, een groot keerpunt in de Tweede Wereldoorlog, moest de divisie dezelfde weg terug volgen. In 1944 nam Wiking deel aan de bloedige Slag om Boedapest, om uiteindelijk op 9 mei 1945 in het Oostenrijkse Fürstenfeld door de Amerikanen gevangen te worden genomen.

De ‘kruistocht tegen het bolsjewisme’, zoals de nazi’s de oorlog aan het oostfront noemden, was geen veldtocht in de conventionele zin van het woord. De Duitsers wilden niet alleen hun Sovjet-Russische tegenstander verslaan en zelfs niet alleen maar grondgebied veroveren; de nieuw verworven gebieden moesten ook rijp worden gemaakt voor bewoning en gebruik door Duitse en andere ‘Germaanse’ kolonisten. Inheemse bevolkingsgroepen die de nazi’s beschouwden als een gevaar voor hun veiligheid moesten worden vernietigd. Daarmee bedoelden ze communisten, partizanen en vooral Joden.

Inheemse bevolkingsgroepen die de nazi’s beschouwden als een gevaar voor hun veiligheid moesten worden vernietigd

De fronttroepen werden gevolgd door speciaal opgerichte mobiele moordeenheden van de Duitse Sicherheitspolizei, bekend als Einsatzgruppen. Deze eenheden hadden tot taak de Joodse bevolking in de veroverde dorpen en steden te doden. Hoewel dit voornamelijk het werk was van de Einsatzgruppen, werden deze acties tevens gesteund door militaire eenheden van de Wehrmacht en de Waffen-SS. Dit had tot gevolg dat ook ‘gewone’ soldaten meewerkten aan de Holocaust.

In het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) bevindt zich een aantal dagboeken van Nederlandse vrijwilligers in de SS-divisie Wiking, die hun belevenissen tijdens Operatie Barbarossa hebben beschreven. Blijkbaar is het nog niemand opgevallen dat drie van deze dagboeken details bevatten die bewijzen dat ook Nederlandse SS’ers betrokken zijn geweest bij de moord op Joden in de bezette Sovjetgebieden.

Nederlandse SS’ers en de Holocaust

Al in de beginfase van de invasie, op 4 en 5 juli 1941, raakte Wiking betrokken bij moordpartijen in en om de stad Tarnopol in het westen van Oekraïne. De Nederlandse vrijwilliger Wessels schreef hierover in zijn dagboek het volgende:

‘4 juli, Tarnopol. Ook hier waren de Russen als beesten tekeergegaan. Zoals overal hadden de Joden alles in handen gehad en hun lusten op het volk botgevierd. Het zal een ieder wel duidelijk zijn dat wij als SS-mannen onbarmhartig tegen de Joden optreden. Het was ons dan ook zeer welkom dat de burgerbevolking de Joden in een gevangenis tezamen dreef, waar zij hun verdiende straf ontvingen. In deze gevangenis waren honderden Oekraïners vermoord. Hoofdzakelijk de Joden hadden hierin een grote rol gespeeld. Op dezelfde plaats ontvangen zij hun straf. Oog om oog en tand om tand!’

Het zal een ieder wel duidelijk zijn dat wij als SS-mannen onbarmhartig tegen de Joden optreden. Oog om oog en tand om tand!

Uit Wessels’ woorden dat het ‘een ieder wel duidelijk zal zijn’ dat hij en zijn strijdmakkers ‘onbarmhartig tegen de Joden optreden’, blijkt dat dit gold als voor SS-mannen normaal gedrag. Ter rechtvaardiging deed Wessels dat optreden voorkomen als een wraakactie. De Joden hadden volgens hem ‘alles in handen gehad’ en in de gevangenis van Tarnopol waren honderden Oekraïners vermoord.

Dat ideologische motieven sterk leefden onder de Nederlandse vrijwilligers, blijkt tevens uit een passage uit het dagboek van de SS’er Wiersma. Hij beschreef gebeurtenissen die op 4 juli plaatsvonden in een dorp dicht bij Tarnopol:

‘Hinderlaag opgezet door de Russen, ook Russen verkleed als civilisten. We werden beschoten vanuit een keldergat. We gooiden twintig liter benzine in het gat en twee handgranaten. Vervolgens een knal en grote steekvlammen. Binnen enkele minuten kwamen twaalf civilisten eruit, waarvan er zeven Joden waren, terwijl er nog acht door de handgranaten gedood waren. De Joden moesten eerst hun eigen graf graven en werden vervolgens omgelegd. Bij de genoemde twaalf waren drie vrouwen, als men deze bestiën tenminste nog zo kan noemen. Een Joodse commissaris maakte zelf de strik waar hij mee werd opgehangen.’

‘De Joden moesten eerst hun eigen graf graven en werden vervolgens omgelegd’

Het is sprekend dat Wiersma de drie vrouwen betitelde als ‘bestiën’, overeenkomstig de voor de nazi’s kenmerkende gedachte dat Joden en Slaven minderwaardige mensen waren. Daarbij maakte Wiersma geen onderscheid tussen moord op mannen of vrouwen. Ook maakte het niet uit wie van de twaalf er op de Duitsers hadden geschoten en wie niet. Het simpele feit dat zeven van hen Joden waren, was voor de Waffen-SS’ers genoeg reden om hen dood te schieten.

De Joodse (politiek) commissaris werd vanwege zijn functie in de communistische partij extra wreed behandeld: hij moest zijn eigen strop knopen. De Duitse troepen hadden van Hitler persoonlijk bevel gekregen om alle bolsjewistische commissarissen te doden. Zij werden opgehangen om als voorbeeld te dienen voor hoe er werd omgegaan met mensen die werkten voor de ideologische vijand.

Op dezelfde dag bevond zich in het bewuste dorp de Nederlandse vrijwilliger Fredriks, die er met zijn eenheid halt hield om een uurtje te pauzeren. In het dagboek dat Fredriks bij zich droeg, schreef hij op wat er toen gebeurde: ‘In dat uur een Mongool en twee Joden erschossen [doodgeschoten, red.].’ Eerst werden de Joodse slachtoffers gedwongen een gat te graven voor drie personen. ‘Ze zijn erin gaan liggen om te kijken of ze erin pasten, en toen ’t klaar was, zijn ze erschossen en de put was vol en werd dichtgegooid.’

Dat sommige Nederlanders niet enkel moordden omdat zij bevelen opvolgden blijkt ook uit Fredriks’ dagboek

Deze passage bewijst niet alleen wederom de medeplichtigheid van Nederlandse vrijwilligers aan genocide. Tevens komt eruit naar voren dat zij meewerkten aan het dichten van de graven om de sporen van hun misdaad uit te wissen. Dat sommige Nederlanders niet enkel moordden omdat zij bevelen opvolgden, maar er zelf een sadistisch genoegen aan beleefden, blijkt ook uit Fredriks’ dagboek. Op 5 juli 1941 schreef hij:

‘Afgevaren [germanisme voor ‘weggetrokken’, red.] uit Tarnopol en in een dorpje halt gehouden. Waar we weer een hoop Joden vonden en merkten dat er hier ook al een Jodenvervolging bezig was. Wij ons een paar Joden gesnapt en onze auto laten poetsen tot ze glom. Eerst hebben we de Joden geschoren. De ene helft van de baard laten zitten en de andere helft met de schaar weggeknipt. Bij anderen hebben we ’t afgebrand met benzine. Toen is het losgegaan; met een sabel en een stuk hout op de donder gegeven en ze laten zweten. Aansluitend hebben we ze aan de commandant afgeleverd. Daar werden ze door de poort langs een vijver gedreven, en dan prrt prrt met mp [machinepistool, red.] en er viel een stoot Joden in de vijver. De volgende morgen heb ik de vijver gezien. Die was stokvol; doden, half doden enz. Een gebrul en een stank. Ik heb m’n zakdoek voor m’n mond gedaan want ik moest kotsen.’

De moordpartijen in Tarnopol en omgeving hielden niet op met het vertrek van Wiking op 5 juli 1941. Wiersma keerde zes dagen na de verovering van de stad met een verbindingseenheid naar Tarnopol terug. Hierover schreef hij later in zijn dagboek: ‘Vergeten heb ik nog te vertellen hoe mooi het was om in Tarnopol een opperrabbijn aan de toren van zijn synagoge op te hangen en toen de synagoge in brand te steken.’

‘Vergeten heb ik nog te vertellen hoe mooi het was om in Tarnopol een opperrabbijn aan de toren van zijn synagoge op te hangen en toen de synagoge in brand te steken’

Bovenstaande gedetailleerde beschrijvingen spreken boekdelen. Hoewel Fredriks misselijk werd van de stank die de vijver vol doden verspreidde, had hij er plezier in om Joden te vernederen en te martelen. Ook Wiersma’s opmerking hoe ‘mooi’ het was om de leider van de Joodse gemeente van Tarnopol op te hangen is vol sadisme. Overigens werd deze executie waarschijnlijk niet door de Waffen-SS verricht, maar door Einsatzgruppen.

Alle bovengenoemde gebeurtenissen hadden plaats in Tarnopol en omgeving rond 4 en 5 juli 1941. Wiersma noemt in zijn dagboek echter ook een grootschalige moordpartij in oktober van dat jaar in de Oekraïense havenstad Mariopol. Hierbij was eveneens de divisie Wiking betrokken.

Hij schrijft: ‘Mariopol viel in onze handen en de mooiste buit die wij ons hadden kunnen dromen was wel de 13.000 Joden die levend in onze vingers kwamen, maar er natuurlijk niet meer levend uit kwamen.’ Het is opmerkelijk dat het hier een vrij groot aantal Joden betrof. Wiersma lijkt door de ‘buit’ in extase te zijn geraakt en vond het blijkbaar prachtig dat deze mensen werden vermoord.

Nederlandse SS’ers waren niet onwetend

Uit de verschillende dagboekpassages blijkt dat Nederlandse vrijwilligers in de Waffen-SS-divisie ‘Wiking’ zowel getuigen waren van als medeplichtig waren aan de moord op de Oekraïense Joden. Hun betrokkenheid strekte zich uit van het vernederen en martelen tot het daadwerkelijk vermoorden van Joden en het wegwerken van hun lichamen. Ook Nederlandse Waffen-SS’ers waren dus daders in het proces van genocide.

Ook Nederlandse Waffen-SS’ers waren daders in het proces van genocide

De door Wessels, Wiersma en Fredriks beschreven misdaden werden

gepleegd door een specifieke eenheid en op specifieke momenten. Er kan niet uit worden geconcludeerd dat iedere Nederlander die in de Waffen-SS heeft gevochten een oorlogsmisdadiger was. Wel laten hun dagboeken zien dat het gangbare beeld, waarin de Nederlandse vrijwilligers niets met de genocide van de Tweede Wereldoorlog te maken zouden hebben gehad, onhoudbaar is.

De claim van veel Nederlandse oostfrontveteranen dat zij slechts ‘gewone’ soldaten waren, strookt niet met de ideologische overtuiging en het sadisme waarmee de dagboekschrijvers deelnamen de jodenvervolging. En hoewel de Waffen-SS primair gericht was op het verrichten van militaire handelingen, kan onmogelijk worden volgehouden dat de Holocaust zich geheel afspeelde buiten het gezichtsveld van de frontsoldaten.

Veelzeggend in dit verband is de opmerking van Fredriks dat er in het dorp waar hij aankwam ‘ook al een Jodenvervolging bezig was’. Fredriks wist dus dat de slachtingen schering en inslag waren. Dit alles plaatst de bewering van veteranen als Kistemaker en Folmer, die zeggen dat zij pas na de Tweede Wereldoorlog over de misdaden van de nazi’s zouden hebben gehoord en er zelf van schrokken, in een nieuw licht.

De namen Fredriks, Wessels en Wiersma zijn gefingeerd. Hun dagboeken zijn in het archief van het NIOD te raadplegen onder de initialen F.F., M.J.W. en P.W.